Moet ons Nederlands een mondmasker aan?

Een cohort corona-Engels heeft ons Nederlands geënterd. Gaat het om een epidemie die onze taal dreigt te verstikken? Of hoeft ze nog niet in quarantaine? Zie het artikel van Astrid Houthuys, De Standaard, 11-05-2020.

Interessant artikel

Engelse woorden lijken zich als een virus te nestelen in de corona-berichtgeving, en bij sommigen veroorzaakt dat volgens Houthuys "jeuk aan het taalgevoel". Prachtige uitdrukking, vind ik. En als u al meer artikels op deze website gelezen hebt, begrijpt u wellicht mijn interesse. Maar de vele lampjes die tijdens het lezen gingen branden wezen wel op basale fouten; voor mij redenen genoeg voor een nadere analyse. De auteur zelf is zich allicht van geen kwaad bewust, als ze zich afvraagt: "Wat is er aan de hand met dat Engels in onze krant en daarbuiten? Gaat het om een pandemie?". Het verschijnsel is endemisch voor het Nederlandse taalgebied, en niet voor het Engelse, en (dus) niet pandemisch. Maar dat terzijde; de link met het virus was mooi gelegd.

Gelukkig is het niet allemaal Engels wat de coronaklok slaat. Het on-line Coronawoordenboek van de redactie van Van Dale bevat al meer dan 700 termen, waarvan de meeste Nederlandstalig. Als taal je interesseert: zeker eens overlopen, al is het maar voor de vertalingen (bv. preteaching = aanloopleren).

Basale fouten

Mijn artikel gaat hier en daar wel over Engelse woorden in het Nederlands, maar meer nog over hoe basale fouten in een tekst sluipen, waardoor de tekst voor een groot deel zijn doel mist (in de veronderstelling dat het doel groter was dan "een willekeurig artikel schrijven"). Overigens komen die basale fouten niet van de journalist, wel uit de geciteerde uitspraken van "taalexperten" (waarvan ik bijgevolg veronderstel dat ik ze mag becommentariëren). Ik moet dringend eens een cursus basale fouten opzetten voor taalexperten… Ik ga niet bij elke vermelding van een basale fout een link leggen; meer uitleg over basale fouten vind je hier.

Maatschappelijke veranderingen

Sociolinguïste Eline Zenner (KU Leuven, Campus Brussel): Een maatschappelijke verandering brengt nu eenmaal nieuwe termen mee. Gaat het daarbij om een internationale crisis, zoals nu, dan volgen er automatisch internationale termen, zoals lockdown of flatten the curve. Als er voor een concept een gat is in onze taal, dan moet dat gevuld. Maar volgens mij storen mensen zich er meer aan dat er vaker vakjargon gebruikt wordt, dan dat het om Engels gaat. Belangrijk is dat de media zulke nieuwe woorden goed duiden. Dat er eerst wat schroom is om zo'n vakterm naar het Nederlands te vertalen, is begrijpelijk: dekt de vertaling de lading nog wel? Je wilt niet nog méér verwarring zaaien.

1 – Vlag en lading – Wat is "internationaal"? En gaat het hier om een internationale crisis? "Internationaal" betekent letterlijk "tussen naties", en dat is hier niet het geval. Een pandemie is een wereldcrisis, geen internationale crisis. Ja, een béétje muggeziften moet toch kunnen?
2 – Vlag en lading – Met "internationale termen" bedoelt men allicht "anderstalige" termen ("buitenlandse" zou voor ons niet werken, met Nederland boven ons). En er zijn wel meer talen dan het Engels die zich het etiket "internationaal" kunnen aanmeten, zoals Spaans en Chinees, en uiteraard Frans, onze eigen tweede landstaal (behalve voor de Walen dan).
3 – Onvolledige procedure – Waarom zouden zgn. internationale termen "automatisch" een gat in onze taal moeten vullen? In het Frans wordt nauwelijks Engels geïmporteerd; niks "lockdown", wel "confinement". Idem in het Duits. Kijk maar na in de Deutsche Algemeine Zeiting: "Lockerungen" wel; "lockdown" niet. Ik denk dat het meer te maken heeft met de fierheid op de eigen taal (en bij uitbreiding de eigen cultuur!). Bij ons: "lockdown" en zelfs "lockdown light" (om het wat te verzachten?). Zijn wij platbroeken? En trouwens, is er wel een gat in dit geval? Als het gaat over "afstand houden" alvast niet; waarom moet dat in 's hemelsnaam "social distancing" heten? De Franstaligen hebben ook weer hun eigen term "distanciation". Bij ons ontbreekt gewoon het automatisme om een Nederlandse term te gebruiken. Nochtans, met een Franse term eindigend op "-ation" zou een vertaling naar "-atie" (Romaans) of "-ering" (Germaans) een reflex kunnen zijn. Als het maar één woord mag zijn kunnen "distantiatie" of het meer vertrouwde "distantiëring" toch wel dienen, lijkt mij (voor het subtiel verschil tussen "-atie" en "-ering", zie hier; invloeden vanuit grote talen als Frans en Engels maken de kleinere talen als Nederlands moeilijker). En wie heeft in dit geval de kans op een betere Nederlandse term laten liggen, de Walen (de Vlamingen worden nog steeds onderdrukt) of de Vlamingen (we onderdrukken nog steeds onszelf)?
4 – Gebrekkige aspectscheiding – Niet het Engels, maar de vaktermen zouden storen? Klopt niet, want "lockdown" en "flatten the curve" zijn immers nauwelijks vaktermen. Engels kan storen (ook niet-vaktermen, en daar gaat het hier over), en vaktermen kunnen storen (ook Nederlandse). Door het probleem (Engels) in een andere categorie (vaktermen) te stoppen wordt de discussie vervormd.

Toegankelijkheid

"De toegankelijkheid van een tekst kan alleen maar winnen bij een goed Nederlands alternatief", vindt taalkundige Johan De Caluwe (UGent). "Op voorwaarde dat de remedie niet erger is dan de kwaal. Liever een Engels woord dat internationaal circuleert dan een geforceerd, krakkemikkig Nederlands alternatief."

Gebrekkige aspectscheiding – Ook hier weer verschillende aspecten, nl. krakkemikkige woorden en taalvoorkeur. We hebben liever geen geforceerde, krakkemikkige woorden in een tekst, niet in het Nederlands, niet in het Engels. Dat is dus geen verantwoording voor een voorkeur voor het Engels; een voorkeur voor de ene of de andere taal staat los van het gebruik van krakkemikkige woorden.

Eigenlijk is dit een bijna crimineel voorbeeld. Bekijk die laatste zin nog eens: "liever een Engels woord (= voorkeur voor Engels?) dat internationaal circuleert (= globalisering is de norm?) dan een geforceerd, krakkemikkig (= in het belachelijke getrokken?) Nederlands alternatief (= niet eerste keus?)". Anders gezegd: je moet een voorkeur hebben voor Engels, omdat de hele wereld dat heeft, en omdat Nederlands maar een krakkemikkige taal is. En dit is dan nog geschreven taal; als je wil kan je er even bij stilstaan om mogelijke bedoelingen te achterhalen. Hetzelfde effect is nog sterker in de gesproken taal. Als je dergelijke manipulaties machtig bent (of gewoon in je hebt), kan je veel discussies in de gewenste richting sturen. Vraag is dan wel of dat ethisch verantwoord is. Voor zover daar iemand van wakker ligt.

Varianten

Voor "lockdown" zijn er diverse vertalingen in omloop, zoals ophokplicht, sociale afsluiting, vergrendeling e.d. Voor social (of physical) distance (of distancing) vind je bv. sociale afstand, fysieke afstand, anderhalvemeterplicht e.d. "Hoe langer het duurt voor je een krachtige vertaling te pakken hebt, hoe meer kans dat de Engelse term al zowat het hele territorium heeft ingepalmd", zegt De Caluwe. "Zeker als die kort en krachtig is, en zijn succes in de brontaal al heeft bewezen, is de Nederlandse term op achtervolgen aangewezen." Het Frans zegt "le confinement" en "la distanciation", het Nederlands blijft achter.

Hier heeft de man een punt, denk ik. En het is niet meteen duidelijk welke basale fout hier achter zit. Misschien zijn er meerdere?
– Onvolledige procedure? – Zoals hoger al gesteld: we hebben geen procedure om een term te kiezen (of desnoods te bedenken) voor een nieuw begrip. Onze buurlanden (Wallonië meegerekend, of is dat té confederalistisch?) hebben daar blijkbaar geen probleem mee.
– Je-m'en-foutisme? – We zien wel welke term het eerst of het snelst of het meest wordt opgepikt. Veel kans dat het dan de Engelse is, omdat Engels op basisniveau eenvoudiger is dan andere talen. Bovendien denk je in een andere taal minder kritisch (of niet meer), en dus doorgaans sneller, wat past bij het efficiëntiedenken dat de hele wereld op stang jaagt.
– Vlag-en-ladingprobleem: lockdown – Bij een vertaling van "lockdown", in feite een gevangenisterm waarvoor "ophokplicht" een goede vertaling is, krijg je het vieze aspect van "opsluiting". Maar wat is er mis met "sluiting"? Bedrijven, winkels en horeca worden tijdelijk gesloten, en bij uitbreiding de economie en het sociale leven, terwijl de zorg en de voedselvoorziening verder draaien. Dus "sluiting" geeft perfect weer wat er gebeurt. Waarom dan andere vertalingen zoeken? Vrijheid blijheid?
– Vlag-en-ladingprobleem: social distancing – Waar het bij "social distancing" om gaat is "afstand houden", en meer moet dat niet zijn. Of dat "sociaal" of "fysiek" is maakt niet uit, en "sociale onthouding" is al helemaal niet de bedoeling.
– Bedenkelijke aspectscheiding – Dat we verondersteld worden thuis te blijven, is een ander aspect. In feite heeft alles te maken met "afstand houden", en is al de rest, inclusief de sluiting en het thuisblijven, daarvan afgeleid. Dit betekent dan ook dat alles wat verder gaat dan "afstand houden", zoals niet meer in je eentje op een bank mogen blijven zitten of mogen basketballen, discutabel wordt (is dat Nederlands?). Dan gaat het immers inderdaad in de richting van "opsluiting", en dan krijg je ook reacties van ontevreden burgers die wel willen helpen het virus kansloos te maken, maar niet willen opgesloten worden.

De Nederlanders zien het probleem niet

De Nederlandse historisch taalkundige en leenwoordspecialiste Nicoline van der Sijs (Radboud Universiteit Nijmegen) ziet weinig verschil tussen Nederland en Vlaanderen. "Bij een nieuw fenomeen zie je eerst meer leenwoorden, maar als de ­co­ro­na­crisis nog lang duurt, zul je merken dat we vanzelf naar meer Nederlands gaan."

Nederlanders zijn ook niet vies van wat Engels, "internationaal" als ze zijn, en niet geplaagd door een overheersende tweede landstaal. De voorkeur voor Engels is allicht in het Nederlands geïmporteerd via zakelijke belangen, net zoals het Nederlands in Zuid-Afrika is "ingevoerd"…

Van der Sijs gaat verder: "Engelse woorden in onze taal zijn erg vluchtig, want ze hangen vaak samen met nieuwigheden. Na dertig jaar is een derde weer verdwenen. Nu stikt het van de coronawoorden, maar daar zullen er weinig van overblijven."

Dus zelfs na dertig jaar blijft twee derde hangen… Dat betekent dat er op elk ogenblik meer dan genoeg zijn om een probleem te veroorzaken. 't Is maar hoe je het bekijkt.

Doen alsof het Nederlands is

"Bovendien," zegt Van der Sijs, "zodra je een Engels leenwoord gebruikt, is het gewoon Nederlands: je spreekt het vaak op zijn Nederlands uit, je geeft het een meervoud en verkleinwoord en je vervoegt het volgens de regels van het Nederlands – kom je mee hangouten?"

Dit is een apart hoofdstuk waard. Ook weer verschillende aspecten hier.
1 – Vlag en lading – Het is veel eenvoudiger om te spreken over "skypen" dan over "video-vergaderen". De naam van een tool raakt sneller ingeburgerd dan het proces dat erachter zit, zeker als die naam goed ligt. Skype heeft dat, en zelfs bij moeilijker namen als WhatsApp en FaceBook krijg je dat effect (en "hangout" was er al vóór Google). En namen van tools zijn meestal in het Engels, in een poging om een groter afzetgebied te creëren, want de hele wereld verstaat Engels, tegenwoordig zelfs de Fransen ;-)
2 – Overbodige complexiteit – De voorkeur voor Engels gaat zo ver dat we met plezier nieuwe regels uitvinden voor de problemen die ontstaan bij het vervoegen van Engelse werkwoorden in het Nederlands (of als je wil de vernederlandsing van de Engelse vervoegingen). Kijk eens naar de vervoegingen van "uploaden" en "downloaden", en probeer dan te bedenken wat er mis kan zijn met "opladen" en "afladen". Hier is het zeker geen kwestie van een gat, of een term die internationaler of korter of krachtiger is. Dit lijkt eerder op anglofilie of zelfs anglomanie…
3 – Parallelle processen – Maatschappelijke wijzigingen creëren nieuwe begrippen; OK. Er is invloed vanuit andere talen, o.m. het Engels; OK. We willen het nieuwe begrip een algemeen bruikbare naam geven. En hier zien we parallelle paden: je bepaalt de term in het Nederlands, of je neemt hem over uit een andere taal. Doorgaans krijg je ze allebei, gezien de vele betrokkenen met verschillende voorkeuren. En dan werkt geen van de paden nog perfect; er zal altijd discussie zijn (ondanks de overbodige complexiteit bij het Engels). Zeker in taalkwesties is dit onvermijdelijk, met als gevolg dat het originele Nederlands inderdaad achterblijft.

Taalkundigen

Volgens taalkundigen loopt het wel los met dat corona-Engels. Leenwoorden uit het Latijn, Frans en Engels zijn er altijd geweest. Hier een daar wordt toch een kritische noot geplaatst. Freek Van de Velde (KU Leuven) vindt enige omzichtigheid wel aan te raden. "Taal dient niet alleen om info helder over te brengen, je drukt er ook mee uit wie je bent. En dan kan overdreven gebruik van Engels, bijvoorbeeld om te tonen dat je kosmopolitisch bent, mensen irriteren."

– Taalkundigen houden natuurlijk van allerlei invloeden; dan hebben ze tenminste iets te doen, zoals het vervoegen van Engelse werkwoorden.
– Tonen dat je kosmopolitisch bent: de nagel op de kop. Maar tegelijk is dit ook maar één van de aspecten die in de problematiek een rol spelen. Voor mij is dit een goede reden om te kiezen voor Nederlandse termen, maar dat kan uiteraard verschillen van mens tot mens.

Van de Velde vindt het echter geen goed idee om dan maar zo veel mogelijk Engels te vermijden. "Dat moet je geval per geval afwegen. Maar er is een belangrijke tweespalt tussen stad en platteland, tussen de hippe, bakfietsrijdende, noedelsslurpende stedeling die al eens graag een Engels woord gebruikt en de aardappeletende plattelander. Steden zijn altijd de aanjagers van taalverandering geweest, dat is al honderden jaren zo. Maar als je alleen voor hippe stedelingen schrijft, loop je het risico dat het doorslaat: dan wordt het potsierlijk en elitair. De taak van een journalist bestaat er net in dat hij begrepen wordt door mensen buiten de vakgebieden die hij verslaat."

– Vlag en lading – "Geval per geval afwegen" klinkt dan wel als een compromis (wat altijd te mijden is), maar wanneer wel of niet, daar wordt gemakshalve niks over gezegd.
– Bedenkelijke aspectscheiding – Ik kan mij wel iets voorstellen bij een verschil in taalgebruik tussen stad en platteland, maar dat lijkt mij niet OK als argument om meer Engelse termen te gebruiken. Journalisten schrijven voor iedereen, en niet vooral voor stedelingen, toch? En verder hebben we een gemeenschappelijke cultuur en taal, die evenmin dat onderscheid maakt, toch? Maar misschien ligt hier wel iets van een dieper liggende oorzaak verborgen. Engels wordt graag gebezigd door de mooipratende economie die al die consumenten in de steden probeert te verleiden met no-brainers (ook Engels!).

"En trouwens," besluit Van de Velde, "wat is erop tegen om iets langer te zoeken naar een treffend Nederlands alternatief? Een beeldrijke formulering overstijgt de dagelijkse brij van fantasieloze formuleringen."

– Bedenkelijke aspectscheiding – Weer diverse aspecten op een hoopje.
1 – Als je het niet te ver gaat zoeken zal dat ook niet langer duren.
2 – Als het "treffend" moet zijn zal het inderdaad wat meer tijd kosten, want dan beginnen de subjectieve discussies. En beter kernachtig dan beeldrijk, om dezelfde reden.
3 – Fantasievolle formuleringen gebruiken is niets voor journalisten, wel voor romanciers (oeps, een leenwoord).