In de ban van burn-out

Auteur:
BOE867

Rugtekst

Ons dagelijks leven is hectischer dan ooit. Geen wonder dat burn-outklachten zo herkenbaar zijn: één op de zes Nederlanders heeft er last van, er zijn vele duizenden burn-out coaches en het fenomeen wordt regelmatig besproken in de media. Hoewel we dus in de ban van burn-out lijken, weten we gek genoeg niet echt goed wat het is. De wetenschappelijke basis ervan is wankel: het is slecht meetbaar, niet betrouwbaar vast te stellen en bovendien zijn er weinig bewezen werkzame behandelingen.
Maar als we zo weinig van burn-out begrijpen, hoe moeten we dan verder? Als psychiater en stressonderzoeker vindt Christiaan Vinkers dat we een fundamenteel andere visie nodig hebben. We zouden ons minder moeten richten op burn-out als eindstadium en meer op de stressvolle weg ernaartoe: hoe raakt iemand overbelast, bij wie gebeurt dit en wanneer? Op die manier kunnen we meer grip krijgen op burn-out: wie krijgt er last van en hoe kunnen we dit voorkomen?

CHRISTIAAN VINKERS (1980) is psychiater en hoogleraar Stress en veerkracht bij het Amsterdam UMC. Hij is lid van de Raad Medische Wetenschappen van de KNAW (de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, de hoeder en duider van de wetenschap in Nederland :-). Eerder schreef hij samen met Roeland Vis Hoe zit het nu echt met antidepressiva ("mythen en taboes rond antidepressiva ontmaskerd").

Bespreking

Het boek heeft 269 pagina's nuttige inhoud, en 43 pagina's literatuurlijst. Toch wel een opmerkelijke verhouding; ik vraag mij altijd af of zo'n schrijverd zijn eigen bronnen allemaal gelezen heeft (bij mijn eigen eindwerken alvast niet, als ik het mij goed herinner). De druk is eerder klein, dus je hebt er heel wat leeswerk aan. Maar het leest vrij vlot. En de structuur is duidelijk.

Bij de meeste hoofdstukken geef ik een beetje informatie, om je een idee te geven van de inhoud en de strekking. Iedereen met interesse voor burn-out zou het boek moeten lezen, omdat het terecht de aandacht verlegt van het verschijnsel naar de oorzaak, nl. overmatige stress.

Deel 1 – De opkomst van de burn-out

1 – Hoe burn-out werd uitgevonden

(8p) De klassieke geschiedenis van Herbert Freudenberger (New York, ca. 1970) wordt al snel overschaduwd door Christina Maslach (Berkeley, jaren 70), die in de jaren tachtig de Maslach Burn-Out Inventory (MBI) ontwierp. Deze test heeft bijgedragen tot de acceptatie van burn-out als een nieuwe ziekte. Door deze ontwikkeling zou je burn-out kunnen zien als een Amerikaanse uitvinding die overwaaide naar Europa, en hier het begrip overspannenheid verdrong.

2 – Hadden mensen vroeger ook last van burn-out?

(18p) Voor 1970 was er geen sprake van burn-out, omdat de term niet bestond, maar de oorzaken, nl. stress in allerlei vormen, zijn er uiteraard wel altijd geweest. De effecten daarvan kregen echter andere benamingen, zoals neurasthenie en managersziekte. Burn-out is oude wijn in nieuwe zakken.

Deel 2 – Waarom we burn-out niet begrijpen

3 – Iedereen heeft last van stress

(13p) Stress is belangrijk in het leven. Het snijdt aan twee kanten: het is onmogelijk te ontlopen, en maakt daarmee deel uit van elk leven, maar stress kan wel degelijk schade berokkenen als die te heftig is of te lang duurt. Je zou kunnen spreken van positieve en negatieve stress; iedereen heeft met beide te maken, en iedereen zoekt een balans.

4 – De onzinnige term burn-outklachten

(13p) Het deel over vermoeidheid en uitputting uit de MBI-test wordt gebruikt om te bepalen of je burn-outklachten hebt. Dus niet de hele test; op zich al een laakbare praktijk. Daarnaast ligt de lat nogal laag, met als gevolg dat één op zes Nederlanders burn-outklachten zou hebben. Bij leraren en studenten is dat één op drie, bij dokters één op twee. En als media dan ook nog gemakshalve de term "klachten" weglaten is de misleiding compleet. Terwijl de antwoorden enkel zeggen of iemand gemiddeld een paar keer per maand last heeft van enige vermoeidheid door stress. Dit is hoofdzakelijk een vlag-en-ladingprobleem. Bij een burn-out zit de getroffene ziek thuis, bij burn-outklachten niet, maar burn-outklachten (of meer algemeen stressklachten, want daar gaat het over) zijn niet zwart/wit, maar een continuüm. Er zijn heel wat absurde kanten aan die test, en ze worden duidelijk uitgelegd. Van het begrip burn-outklachten blijft niets geloofwaardigs meer over.

5 – Burn-out is geen werkaandoening

(13p) Het vlag-en-ladingprobleem is opvallend: de definitie van burn-out verschuift. Ideeën over wie burn-out kan oplopen veranderen, vragenlijsten veranderen, iedereen met een baan kan de lijst invullen, de vroegere kern van gefrustreerd idealisme verdween definitief. Burn-out veranderde van een fenomeen waarbij anderen de stressbron waren naar een individueel probleem van te veel verplichtingen en te weinig mogelijkheden. Geleidelijk verdween ook het concept "werk" uit de definitie. Ook hier weer een gedegen uitleg over het verband van burn-out met ouderschap, financiële problemen, werkloosheid, meer mentale arbeid. Conclusie: burn-out is geen werkaandoening, maar een stressaandoening.

Tussen de regels door denk ik regelmatig aan mijn eigen visie van de oorzaak van burn-out, nl. stress door onoplosbare conflicten, op gelijk welk vlak. Een conflict veroorzaakt stress, maar als het conflict kan opgelost worden, is de stress net een aanzet om dat te doen, en zo van de stress af te geraken. Je herstelt van opgeloste stress. Bij een onoplosbaar conflict, bv. een baas die jou niet waardeert, of storende systeemfouten die niet worden erkend, is de stress permanent, en dan geldt: te lang en te hoog leidt tot burn-out.

6 – De diagnose burn-out bestaat niet

(25p) Oeps. Interessant. Zijn we al de hele tijd bezig over burn-out, blijkt het niet te bestaan? Maar de vraag lijkt eerder te zijn of burn-out wel of niet een ziekte is (omdat er sprake is van een diagnose). Wat is een ziekte en wat is "normaal menselijk lijden"? Ook een interessante vraag, die suggereert dat er tussen ziek en gezond nog veel grijswaarden liggen. Het lijkt wel of de maatschappij tegenwoordig geen grijswaarden meer verdraagt, waardoor een gebrek aan interesse zomaar ineens kan beschouwd worden als discriminatie. Eigenlijk is het simpel: als je een fenomeen dat bestaat in grijswaarden (en welk menselijk fenomeen is dat niet?) probeert in vakjes te stoppen, creëer je geheid vlag-en-ladingproblemen. En dan speelt je ingesteldheid of achtergrond een belangrijke rol in die indeling; de auteur laat zich hier kennen als psychiater. Burn-out blijft ingewikkeld. Maatschappelijke discussies gaan er vaak van uit dat burn-out een ziekte is die wezenlijk verschilt van bv. depressie. Daar hebben we de coaching markt, die een onderscheid promoot, omdat depressies door een arts moeten behandeld worden; moeilijker is het niet. Interessant dat de auteur dit in vraag stelt. Hij ziet zelfs 10 problemen. Dit is stof om zelf te lezen.

Ik vind de denkwijze van de auteur geweldig; ik had nooit gedacht dat een psychiater zo logisch kon denken, en zo goed zin en onzin kon duiden. Ik doe geen poging om alles te beschrijven. Toch enkele opmerkingen.

  • Een citaat dat veel zegt: de "aanpassingsstoornis" (volgens de DSM-5, het psychiatrisch classificatiehandboek) is een psychiatrische diagnose die erg op burn-out lijkt maar (in Nederland) veel minder voorkomt sinds de behandeling ervoor niet meer wordt vergoed.
  • Of nog: het laat vooral zien hoe lastig het is burn-out een goede plek te geven in het medisch-psychiatrische domein, los van de vraag of dat zou moeten. De voeten op de grond; schitterend.
  • De verwijzingen naar sociale wetgeving en instituten gelden voor Nederland, hoewel ook Maggy De Block een vermelding krijgt met een wetsvoorstel van 2016 waarin burn-out een werkgerelateerde ziekte is, dat echter geen wet geworden is.
  • Ministeries, artsengenootschappen, verzekeringsmaatschappijen …, ze gebruiken allemaal hun eigen definities en evaluatiemethoden.
  • Er is een zeer grote overlap (87% in een bepaalde studie) tussen burn-out en depressie (!!), en een grote overlap (47%) tussen burn-out en angstklachten.
  • Het verbreken van een koppeling tussen het voldoen aan een symptomenlijst uit een classificatiehandboek en de professionele behandeling, zou een einde maken aan het soms arbitraire onderscheid tussen ziek en gezond.
  • Een studie van het NCvB uit 2018 wees uit dat hoger opgeleiden eerder de diagnose burn-out kregen, en lager opgeleiden eerder de diagnose depressie. Niet alleen medische maar ook maatschappelijke factoren hebben een invloed op hoe we naar een ziekte kijken.
  • Volgens een studie van Eurofound in 2018 is wetenschappelijk onderzoek naar burn-out fragmentarisch en wordt het vaak niet uitgevoerd door gezaghebbende organisaties of onderzoekers. Een gevolg van de kaping door de coaching sector.
  • Door de problemen te negeren en te doen alsof burn-out een betrouwbare diagnose is, ontstaat een schijnzekerheid waar niemand wat aan heeft.

Geweldig hoofdstuk. Echt waar.

7 – Is er een burn-out epidemie?

(16p) Eerder niet. Zeggen de cijfers. Als je ze goed interpreteert.

8 – Magische oplossingen, allesweters en kwakzalvers

(28p) Hoewel we niet goed weten wat burn-out is, wordt er op grote schaal over geschreven en gepraat, en het wordt ijverig behandeld. Het aantal coaches steeg van 44301 in 2013 naar 96264 in 2021. Dat effect heb je niet bij bv. parkinson en schizofrenie. Op burn-out rust er veel minder een stigma, zoals bij depressie. Enkele veel gehoorde maar weinig onderbouwde oorzaken van burn-out passeren de revue: de jeugd kan niet meer tegen stress, individualisme, narcisme en perfectionisme, sociale media, gamen en e-mails, hard werken, en de coronacrisis, maar geen enkele daarvan kan overtuigend bewezen worden. Mensen houden van analyses die in hun kraam passen, bv. als die overeenkomen met wat ze al weten, of als ze er direct voordeel bij hebben qua imago, boekverkoop of behandelmethodes.

De auteur is zeer volledig in zijn betoog, overigens zonder te pretenderen de locatie van de mosterd te kennen. Oprechte twijfel is te verkiezen boven de schijnzekerheid van te simpele oorzaken en oplossingen van een complex fenomeen als burn-out. Zonder te verwachten dat dit standpunt veel zal veranderen; daarvoor is de aantrekking van oppervlakkig goed klinkende oplossingen te veel in de menselijke geest ingebakken.

Deel 3 – Hoe kunnen we burn-out wel beter begrijpen?

9 – In ieder mens speelt een stressorkest

Mensen verschillen enorm van elkaar qua stressgevoeligheid. Bovendien verandert dit nog eens in de loop van de tijd. Niet alleen de context bepaalt of iets stressvol is, maar ook welke persoon zich in die context bevindt. Hier wordt goed uitgelegd hoe biologische, psychologische en omgevingsfactoren samenwerken in het "stressorkest", een metafoor voor de mechanismen die de invloed van stress op een individu en het herstel daarvan bepalen.

10 – Wanneer stress te veel wordt

(9p) Kort hoofdstukje om het kantelpunt uit te leggen, het punt waarop stress te veel wordt, en de schade ineens snel komt. Dat blijft overigens in het kader van het "orkest" van biologische, psychologische en omgevingsinvloeden. Te veel stress en burn-out zijn niet te reduceren tot een aandoening die losstaat van het unieke individu en zijn ervaringen.

11 – Onze binnenwereld als aanjager van stress en burn-out

(13p) Een fragmentje. Ieder mens leeft in een wereld die stress kan opleveren, bv. op het werk, door privéomstandigheden of door maatschappelijke ontwikkelingen (externe stress). Dit is de klassieke opvatting hoe er vaak naar stress wordt gekeken. Maar ook de binnenwereld kan een bron van stress zijn, als innerlijke wensen, motieven en zelfbeeld conflicteren met hoe je leven eruit ziet, of de richting waarin je leven zich ontwikkelt (interne stress). Dat is zowat de samenvatting van dit hoofdstuk. Die binnenwereld wordt ruim beschreven, en verbanden worden gelegd met diverse invloedsfactoren, bv. het stressorkest, cortisol, of jeugdtrauma's.

12 – De slijtage-index

(6p) De kerngedachte: alles wat gebruikt wordt en onder druk staat, zal slijten, of het nu om machines, wegen of mensen gaat. Te veel en te lang stress schaadt, en de schade stapelt zich op. Maar ook hier weer: door de grote verschillen tussen mensen qua stressgevoeligheid en de impact die stress op hen heeft, zullen deze verschillen zich vertalen in grote verschillen qua slijtage-index tussen mensen. En soms heb je pech.

13 – Stress als de sleutel tot burn-out

(6p) Overbodig hoofdstuk. Denk ik. Ik zou niet weten wat hier de boodschap is, tenzij dat stress niet alleen de sleutel is tot burn-out, maar ook tot depressie en angststoornissen. En de auteur is blijkbaar ijsschaatser.

Deel 4 – Wat kunnen we aan burn-out doen?

Klein vlag-en-ladingprobleempje hier. De titel van deel 4 heeft het over burn-out, de titels van de onderliggende hoofdstukken gaan over stress, en niet over burn-out. Op zich niet erg, maar hier ervaar ik nu wel een gat in het betoog, want hoe burn-out nu precies volgt uit stress werd tot nu toe nergens verklaard. Dat stress aan de basis van burn-out ligt wordt wel duidelijk gemaakt, maar het fysische proces van burn-out wordt niet verklaard. Ik leid daaruit af dat ofwel het juiste proces nog niet bekend is, ofwel dat er iets bekend is waarover mentale-zorgverleners uit verschillende sectoren het niet eens geraken.

14 – Wat kan iemand zelf doen tegen te veel stress?

(37p) Het dikste hoofdstuk. Elk individu is uniek, en alle goedbedoelde algemene adviezen geven dus geen enkele garantie op resultaat. De auteur wil daarom zeker geen praktische tips geven, maar wil toch iets meer zeggen over de manieren om met stress om te gaan. En dat lukt ook wel, vrij uitgebreid zelfs, zonder veel poespas, soms heerlijk logisch, soms mild menselijk. Bewuste reflectie over de samenhang in je eigen leven kan nieuwe inzichten geven en verandering brengen. Dat kan je zelf doen, maar ook met mensen die dichtbij staan. Dit heeft niets te maken met vage noties als 'worden wie je bent' (!), noch is het een oproep tot continue verbetering van jezelf. Ook gaat het niet om het blindstaren op een vast doel, maar veel meer om het duidelijk krijgen van drijfveren. Kwestie van procesvisie, in feite. Dit hoofdstuk is vooral bedoeld als aanzet om over je eigen omgang met stress na te denken. Het is opgedeeld in 8 secties: "Denk na over je eigen levensverhaal", "Hou ruimte voor de ander", "Stress als proces" (!), "Accepteer onzekerheid", "Leef niet op automatische piloot", "Stel grenzen en herstel", "Wees mild voor jezelf en de ander", en ietwat verrassend "Gooi dit boek weg". Maar de titels zeggen uiteindelijk weinig; dit is stof om zelf grondig te verwerken.

Hier en daar krijg ik de indruk dat dit hoofdstuk de schrijver zelf heeft aangezet tot nadenken over zijn drijfveren. En de stijl verschuift ook wel, richting meer algemeen en minder wetenschappelijk, alsof de psychiater moe is en de mens zijn boek probeert af te krijgen.

15 – Wat kan de maatschappij doen tegen te veel stress?

(21p) Soms is uit de bocht vliegen door te veel stress geen probleem van het individu, maar een gezonde reactie op een ongezonde omgeving. Initiatieven die zich richten op de gezondheid en het welzijn van individuen zijn belangrijk, maar kunnen ook structurele problemen verhullen. Nadruk op weerbaarheid van de werknemer kan leiden tot acceptatie van een ongewenste werksituatie. Het zou naïef zijn overbelaste systemen op het niveau van het individu aan te pakken. Moet er nog zand zijn? Het probleem wordt opengetrokken naar armoede, woonomgeving, werkloosheid, stikstofcrisis, klimaatverandering, gezondheidszorg, onderwijs en dergelijke. Het lijkt logisch dat stressproblemen in die domeinen op het bord van de overheid komen, maar de maatschappelijke oorzaken gaan verder dan overheidsbeleid. Alweer een bijzonder logisch standpunt. En er zijn heel wat maatschappelijke factoren: armoede en ongelijkheid, stress en trauma op jonge leeftijd, welvaart, sociale integratie, werk, democratie en betrouwbaarheid van de overheid.

Het stukje over werk begint met de werkgever die het welzijn van de werknemers essentieel vindt, weigert om werkdruk te verminderen, maar wel toelaat om een cursus mindfulness te volgen. Verder worden enkele aspecten belicht zoals die ook regelmatig in de media verschijnen. Ook technologie komt ter sprake. Bedrijven zijn primair verantwoordelijk voor een goede werkomgeving. Dat is niet altijd eenvoudig omdat de aard en de inhoud van ons werk snel veranderen, mede onder invloed van toenemende complexiteit en specialisatie en de snelle technologische veranderingen. En hoe dat leidt tot onoplosbare stressbronnen kan je uit verschillende blogartikelen afleiden, zoals deze.

Dit hoofdstuk biedt een ruime en interessante kijk op de plaats van burn-out in de maatschappij (met opnieuw kritische opmerkingen aan het adres van de media), maar besteedt naar mijn gevoel nog te weinig aandacht aan stressbronnen in de systemen waarin en waarmee we leven. Basale fouten in objecten, processen en systemen veroorzaken stress die mensen schaadt, en die kan opgelost worden zonder aan mensen te raken. Daar is alleen wat perfectionisme voor nodig.

Een gat in het betoog

Na deel drie, hoofdstuk 13, viel ik ineens in een gat. Er was al veel gezegd over stress en over individuele gevoeligheden, en ook dat schade door stress zich opstapelt, en het was dan wel duidelijk dat stress de oorzaak is van burn-out. Of minstens dat de auteur daar zo over denkt, want een bewijs werd in feite niet geleverd. Wat hoger had ik al gesteld dat de permanente stress door onoplosbare conflicten de grootste boosdoener is. Uiteindelijk is dat ook maar een hypothese, maar ik heb ze in elk geval nog niet kunnen ontkrachten. Maar het was mij nog steeds niet duidelijk hoe overmatige stress tot burn-out leidt, en ook de hoofdstukken 14 en 15, over omgaan met stress, leken dat niet te gaan invullen. Dit boek is zeer degelijk en volledig voor wat betreft stress, maar laat qua burn-out toch wel een hiaat, vind ik. Daar had op zijn minst een hypothese mogen komen.

In het verhaal over het stressorkest wordt uitgelegd dat verschillende stoffen in het bloed worden gedirigeerd als reactie op stress, of eerder op stresserende gebeurtenissen. Het lijkt erop dat adrenaline de stressreacties veroorzaakt, en cortisol zorgt voor het herstel nadat de stressoren zijn verdwenen (het is iets complexer; zie hoofdstuk 9). Andere hypothesen zeggen dat een te hoog en langdurig niveau van cortisol schade veroorzaakt in de hersenen, met burn-out als gevolg. Dat er iets mis gaat met verschillende hormonen lijkt mij duidelijk, maar of het nu gaat om adrenaline of cortisol of allebei is minder duidelijk (en dan hebben we het nog niet gehad over neurotransmitters). Dit boek schept daarin geen klaarheid. Ik vraag mij af of andere bronnen daar iets kunnen aan toevoegen.

Een paar dagen zoeken en lezen en vergelijken leverden een hoop stof tot nadenken. Ik stootte op diverse bronnen met informatie over de betrokken hormonen, de HPA-as, sympathisch en parasympathisch zenuwstelsel, homeostase en allostase, gratis info en zeer dure boeken, conventionele en alternatieve geneeskunde, burn-out, posttraumatische stressstoornis, aanpassingssyndroom, te veel om op een redelijke termijn te verwerken. Voorlopig maak ik er geen extra studie van; eerder zoals Herman Van Veen riep: "een andere keer misschien".

Burn-outStress