ANS3 – Algemene Nederlandse Spraakkunst
Leeswijzer
Speciaal geval, dit blogartikel. Meestal weet ik wel ongeveer waar het gaat uitkomen, maar nu draaide dat even anders uit. Wat begon als een analyse van enkele krantenartikels, werd een reconstructie van acties van taalexperten, en reacties van taalminnende Vlamingen en Nederlanders. Het relaas onthult uiteraard weer een aanzienlijk aantal basale fouten.
Wat je hieronder kan lezen (volg de koppelingen):
(1) Grammaticale versoepelingen – Een artikel over versoepelingen, in De Standaard, gefileerd.
(2) Of toch niet? – Een ander artikel, in dezelfde krant, dat het eerste onderuithaalt; ook onder het fileermes.
(3) Te veel vlaggen – Uitleg over betrokken instanties, en enkele definities, in een poging om verdere verwarring te vermijden.
(4) Een tijdlijn – De aanvulling van (1) en (2) tot het min of meer volledige relaas van de relevante gebeurtenissen. Als je niet alles wil lezen kan dit deel mogelijk volstaan als grond voor de conclusie.
(5) Hitteschild – Sommigen zoeken dekking tegen de verhitte discussie.
(6) Modder – Enkele aspecten van het probleem extra belicht.
Grammaticale versoepelingen?
Een tip van de sluier
Het "Genootschap Onze Taal" is een adviesdienst die verbonden is aan de Nederlandse Taalunie (die ook zijn eigen adviesorgaan heeft; parallelle processen dus). In zijn nieuwsbrief De Taalpost van 06-04-2021 kondigt het genootschap de publicatie op 20-04 aan van de derde en online versie van de ANS, de Algemene Nederlandse Spraakkunst, die de Nederlandse grammatica beschrijft. De meegeleverde link leidt naar een pagina van de website "onzetaal.nl" van het genootschap, gecreëerd op 02-04. Daar is sprake van het toelaten van "nooit geen" als versterking van "geen", wat al dadelijk reacties van lezers uitlokt (het nut van lezersreacties is overigens een studie op zich waard).
De Standaard schudt aan de boom
Twee weken later, op 22-04-2021 om 03:25, verschijnt een online artikel in De Standaard, met als kop "U bent 'groter als' de Eiffeltoren? Grammaticaal kan het", en als inleiding "Volgens de nieuwe versie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) mag er soepeler worden omgegaan met een aantal grammaticaregels". De auteur is zo te zien een free-lance journalist(e). Net voordien werd in Het Nieuwsblad een andere bijdrage over hetzelfde onderwerp gepubliceerd, van dezelfde auteur, met als titel: "Dit artikel zal pijn doen aan de ogen van taalpuristen: grammaticaregels voor het eerst in 24 jaar aangepast". De auteur is vermoedelijk geen taalpurist…
Artikels over versoepelingen trekken gemakkelijk de aandacht, zeker in tijden van coronabeperkingen; hier gaat het enkel over de Nederlandse taal, en dat is blijkbaar ook al voldoende voor veel reacties. Begrijpelijk, gezien de reeks basale fouten die we hier zien opduiken. Hieronder het hele artikel uit De Standaard (voor het geval het ooit zou verdwijnen van de site wegens contesteerbaar), voorzien van commentaar.
De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) geldt als hét referentiewerk voor de Nederlandse grammatica. De eerste versie dateert van 1984, de herziene versie verscheen in 1997. Nu is het taalgebruik voor een derde keer onder de loep genomen, met enkele opvallende verschuivingen. Een aantal uitdrukkingen gold altijd als fout, maar de ANS beschouwt die uitdrukkingen nu – naargelang (van?) de context – als aanvaardbaar. Aanvaardbaar, maar nog niet juist? Dit blijft vaag.
In de spreektaal hoor je bijvoorbeeld evengoed 'groter dan' als 'groter als'. (1) Is dat zo? (2) Gaan we echt afgaan op wat je in de spreektaal hoort? In een informele context kan dat best, luidt het nu. Definieer informeel? Of kunnen we "informeel" gelijkstellen met "het steekt niet zo nauw"? De betekenissen van formeel/informeel zijn mij (en vermoedelijk dan ook vele anderen) op dit punt niet duidelijk (vlag-en-ladingprobleem), dus hier dreigen misverstanden als verschillende mensen aan hetzelfde woord een andere betekenis hechten. Hetzelfde geldt voor 'Ik heb hen een boek gegeven'. Officieel moet het 'hun' zijn, maar in de praktijk heeft vrijwel niemand zich ooit aan die schrijfconventie gehouden. Oh, nee? Ook een dubbele negatie als 'Ik mag hier nooit niets' was volgens vroegere grammatica's fout. Maar in de praktijk wordt het gebruikt als een expressieve manier (?) om te zeggen (iets zeggen is toch altijd expressief?) dat je iets niet mag. Het blijft een logisch vaststaand feit dat 'nooit niets' evengoed 'altijd iets' betekent (tenzij je erin slaagt om de logica af te schaffen…). Niet zomaar een domme taalfout, dus. Het gaat om de taal, en niet om zijn individuele gebruikers, dus is het geen kwestie van dom of niet dom. De auteur is inderdaad geen purist. In schrijftaal blijft zo'n dubbele negatie wel uit den boze. Opgelet: vlag-en-ladingproblemen met formeel/informeel en schrijftaal/spreektaal.
Ook een uitdrukking als 'een hele mooie fiets' kan nu. 'Heel' is een bijwoord en dat mag je volgens de traditionele regel niet verbuigen. Alleen gebeurt het zo vaak dat het nu wel mag. Huh?? Gaat dan alles wat al vaak gebeurt, correct of niet, nu ook mogen? In "heel mooie fiets" slaat "heel" op "mooi"; in "hele mooie fiets" slaat "hele" eerder op "fiets", niet? En een grammaticafout in de slogan van de UGent? Met 'durf denken' – in plaats van 'durf te denken' – is niets mis meer. "Durf denken" slaat nog op weinig als je het vergelijkt met "wetenschappelijk denken" of "kritisch denken"; bovendien kan je niet iemand aanmanen om iets te durven (doet me denken aan "wees spontaan" :-), wel om iets te doen… Je zou kunnen stellen dat het wel degelijk "durf te denken" moet zijn, maar volgens welke regel dan? Standaardtaal? Formeel? UGent lijkt hier een statement te maken: "je mag de regels uitdagen"… Zitten hier taalkundigen achter?
Allemaal niet zo vreemd, zegt professor Nederlandse taalkunde Timothy Colleman (UGent) (aha!), die meewerkte aan de ANS. "Taal verandert constant. Voor spelling gelden strikte regels. Er is maar één juiste spelling voor elk woord, die van het Groene Boekje. Grammatica is veel subtieler. Heel vaak is het geen kwestie van goed of fout, maar van verschillende constructies in een verschillende context (oh ja? voorbeelden waren hier toch wel nuttig). Als je ervan uitgaat dat het gebruik van een taal de norm bepaalt (maar dat doen we toch zeker niet?!), dan kun je niet anders dan besluiten dat de norm verschoven is". Wat is dit voor een redenering? Komt dit echt van die professor (lieve help?!) of zit die schrijverd daar voor iets tussen? Als je ervan uitgaat dat de aarde vanzelf opwarmt, dan kan je alleen maar besluiten dat de mens niet de oorzaak is…?? Huh? Misschien was het maar spreektaal…?
Niet dat daarmee alle regels op de schop gaan. "Er zijn nog steeds regels en tendensen, en we geven mensen ook mee hoe het in de formele schrijftaal (vlag-en-ladingprobleem) zou moeten gaan. Het zijn meestal net degenen die met de regels willen rammelen die zo praten. Maar we willen laten zien dat er in veel gevallen meer dan één mogelijkheid is, afhankelijk van een formele of informele context (die weer), en of je nu Belgisch Nederlands of Nederlands Nederlands spreekt" (gaat over standaard talen; zie verder). Waarom eigenlijk Belgisch Nederlands, en niet Vlaams Nederlands?
Voor sommige taalgebruikers (nog altijd de meerderheid, als je het mij vraagt) is het wennen, erkent Colleman. "Veel Vlamingen zijn opgebracht (grootgebracht?) met het idee dat we grammaticaal goed op onze tellen moeten passen". Als je een boodschap mondeling wil overbrengen is spelling niet belangrijk, maar grammatica des te meer, of je nu Vlaams of Hollands spreekt. Als je grammatica of je syntaxis niet deugt riskeer je slecht begrepen te worden. En dat geldt nog meer voor de semantiek, die nogal eens genegeerd wordt als het over sociotechnische aspecten als taalkwesties gaat.
Dus?
Op basis van het bovenstaande concludeer je dat er blijkbaar iets verandert aan enkele grammaticaregels. De Taalpost geeft al op voorhand een hint, en een artikel in De Standaard, met referentie naar een professor aan de UGent maakt het compleet. Vreemd is wel dat de Taalpost het enkel had over "nooit geen", en de krant ook uitpakt met "groter als", "hen/hun", en "heel/hele".
Of toch niet?
Nog twee dagen later, op 24-04-2021, verschijnt in diezelfde De Standaard een artikel van de cultuurredacteur bij De Standaard, met als titel "Groter als/groter dan? Heisa berust op misverstand" en inleiding "De herziene Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) laat eeuwenoude grammaticale regels los, luidde het eerder deze week, ook in deze krant. Dat klopt niet: de ANS beschrijft de taal alleen zoals we ze spreken, maar schrijft geen regels voor". Dat ziet er al heel anders uit. Een nadere analyse van het artikel.
Versoepelen: dat woord ligt nu al een jaar in onze mond bestorven. In de aanloop naar elk Overlegcomité maken we prognoses over wat mogelijk en wenselijk is, na afloop evalueren we of er te veel of te weinig is versoepeld. Deze week werd het woord ook gebruikt in een heel andere context: de ANS, zo heette het, versoepelt grammaticale regels. Voortaan zou je evengoed "ik ben groter als jij" als "ik ben groter dan jij" mogen zeggen, hoef je je niet langer af te vragen of het nu "ik geef het hen" of "hun" is, is "ik mag hier nooit niets" oké, en is een hele grote neus even goed als een heel grote neus. Het is een natuurwet: als je aan de taal raakt, komt er stennis van (wat bij deze bewezen is). Op sociale media werden de uitroeptekens van stal gehaald. Ook deze krant schreef erover.
De vorige editie van de ANS dateert uit 1997, een gedigitaliseerde versie in 2002 daargelaten. Het was hoog tijd om te kijken wat er sindsdien in onze taal en ons denken daarover veranderd is. Een werk van lange adem waarin de eerste stap nu is gezet: de nieuwe digitale versie komt met drie helemaal herziene hoofdstukken; de andere 27 moeten in de komende jaren volgen. "De ANS beschrijft alleen maar wat er in onze taal allemaal voorkomt en geeft geen adviezen over correct taalgebruik", zegt taalwetenschapper Peter-Arno Coppen (van de universiteit van Nijmegen), die eraan heeft meegewerkt. Prof. Colleman, die ook meewerkte (zie hoger), lijkt nochtans iets anders te zeggen. Is dit een journalistiek misverstand? Of academische concurrentie? Aan de passages over als/dan, hen/hun en heel/hele is niets veranderd. Vanwaar dan inderdaad die hele heisa? Waar haalt die schrijverd zijn mosterd? De ANS versoepelt dus helemaal niets. De commotie berust op een misverstand. Maar het artikel is wel verschenen, en zal de mening sterken van wie lak heeft aan regels, en ergernis veroorzaken bij de anderen.
Het grijs van de grens
Dat komt volgens Coppen contradictorisch genoeg voort uit de grotere gebruiksvriendelijkheid (hij is te vriendelijk). De ANS is nu gekoppeld aan taaladvies.net, het officiële taaladvies van de Taalunie, wat het mogelijk maakt om tot een taakverdeling te komen tussen de beschrijving van wat er allemaal voorkomt, zoals de ANS doet, en het advies: wat mag wel en wat mag niet? "In de vorige editie van de ANS stonden soms wel nog adviezen. Maar de koppeling maakte dat overbodig, waardoor het lijkt alsof de ANS nu een aantal dingen toelaat". Die "koppeling" bestaat erin dat vanuit de ANS-website hier en daar met een link wordt verwezen naar webpagina's van de Taalunie. Hier wordt het ingewikkeld. Technisch zien we al dadelijk parallelle processen, niet alleen als de ANS en de Taalunie allebei adviezen geven (die wel verschillend kunnen zijn en af en toe dus ook zullen zijn!), maar ook als de ANS geen adviezen meer geeft waardoor het lijkt alsof ze iets toelaten. Bovendien geeft de ANS wel degelijk nog steeds adviezen, bv. als ze bij de meervoudige ontkenningen aangeven dat een bepaalde expressie als "in NN, informeel, ST?" gekarateriseerd wordt, wat betekent Nederlands Nederlands, informeel, en eerder geen standaardtaal. Ook sociologisch zien we parallelle systemen, als de wetenschappers van de universiteiten van o.a. Nijmegen en Gent naast elkaar door werken. In principe hebben ze dezelfde doelstelling, maar een andere ingesteldheid geeft onvermijdelijk een ander resultaat.
De onduidelijke definitie van termen blijft wel sluimeren. Een splitsing in Nederlands (NN), Belgisch (BN) (of Vlaams?!) en Surinaams (SN) Nederlands vormt op zich al een problematische scheiding van aspecten, omwille van de diversiteit in overlappingen. Wat formeel of informeel is blijkt zelfs niet duidelijk op de e-ANS-website; formeel is eerder schrijftaal, informeel eerder spreektaal, maar men (het INT; zie verder) erkent terecht dat meer en meer, en zeker op sociale media (!) ook informeel geschreven wordt. Schrijven over spreektaal is bovendien op zich al problematisch, want wat je schrijft is vanzelf schrijftaal. Met standaardtaal wordt kort gezegd "geen dialect" bedoeld.
De verwarring ontstaat ook doordat mensen de taalbeschrijving van wetenschappers opvatten als voorschriften. "Mensen denken al snel: dit is goed en dit is fout, wit en zwart. Voor onderzoekers zijn de grijze grensgebieden van de taal interessanter dan het midden (letterlijk(e) werk-gelegenheid!), terwijl de gewone taalgebruiker net in dat veilige midden geïnteresseerd is (risicobeheersing :-) . Als je aan een bioloog vraagt: is het erg dat er een wolf rondloopt die schapen doodbijt, dan zegt hij: dat is de natuur. Maar gewone burgers willen niet dat hun schapen doodgebeten worden (of hun taalgewoonten worden geforceerd). Ze hebben een andere kijk". Interessant; jammer dat dit niet verder uitgewerkt is. Elke taalgebruiker heeft inderdaad zijn eigen unieke kijk op de taal, en veel hangt af van de eisen die de omgeving qua taalgebruik stelt aan een individu. Als je werkt in een omgeving waar communicatie complex is, en juiste interpretatie belangrijk is, dan moet je formele taal gebruiken, en dan vind je formele taal ook belangrijk. En anders niet. Of iets daartussen; grijs is niet zwart/wit.
Hem en hum
Waarom zijn onze emoties over taal altijd weer zo heftig? "Dat heeft te maken met onze taalgeschiedenis en de grote invloed die de ABN-campagnes hebben gehad. Maar ook doordat mensen zich die regels eigen hebben gemaakt met bloed, zweet en tranen", zegt sociolinguïste Sarah Van Hoof. "Dan is het niet zo prettig als anderen zeggen: wat jij allemaal kunt, doet er niet toe. Klachten over taalverloedering zijn van alle tijden. Het gekke is: iedereen is het erover eens dat taal verandert. Maar dat betekent dat variatie intrinsiek is aan taal: je hebt altijd verschillende vormen tegelijk om hetzelfde aan te duiden. Taalvarianten beconcurreren elkaar en uiteindelijk is er een die wint. Maar veel mensen hebben er vervolgens moeite mee dat een veelgemaakte "fout" erkend wordt als nieuwe norm. Ho maar! Hier wordt blijkbaar met "fout" bedoeld "een afwijking van de standaardtaal" (omdat de standaardtaal altijd wint). Een gigantisch vlag-en-ladingprobleem is dit. Een niet-standaardtalige uitdrukking (bv. in het dialect), zou inderdaad ooit kunnen aanvaard worden als standaardtaal, maar dat is iets heel anders dan een fout (bv. tegen de logica dat "nooit niets" hetzelfde betekent als "altijd iets") aanvaarden als correct. Mag een mens daar a.u.b. nog moeite mee hebben? "Groter als" wordt al eeuwenlang gebruikt in spreektaal. In het Duits is dat zelfs correct in de schrijftaal; dit is een kwestie van afspraken, niet van logica. Het onderscheid tussen "hen" en "hun" is in de 17de eeuw kunstmatig geïntroduceerd (afgesproken) , gemodelleerd naar de accusatief en datief in het Latijn. In de geschreven taal heeft dat ingang gevonden (min of meer?), in spreektaal helemaal niet (?). P.C. Hooft wilde zelfs een onderscheid tussen "hem" en "hum" invoeren, maar daar is hij nooit in geslaagd. Zelfs in de 17e eeuw waren er dus al individuen die de complexiteit nodeloos wilden vergroten, om zelf in het spotlicht te staan; narcisme is van alle tijden. Ziet nog iemand het gigantisch verschil tussen enerzijds logische problemen als "nooit geen" en anderzijds afspraken als "hen/hun" of zelfs "als/dan", of ben ik de enige? Gaat het veel misbruikte "hoe noemt gij?" (i.p.v. "hoe heet gij?") ook standaardtaal worden, of zullen we blijven beseffen dat noemen/heten geen kwestie is van standaard/niet-standaard, maar wel van actief (naam geven) /passief (naam hebben)? Ik ben benieuwd of de logica overleeft.
Er is dus geen sprake van versoepelingen, wel van een stap vooruit (nou, moe?): via de vernieuwde ANS kom je zowel te weten wat er in onze taal allemaal leeft (OK), als wat je in welke omstandigheden beter wel en niet kunt zeggen, wat informeel is en wat standaardtaal (hier wordt gesuggereerd dat formeel gelijk is aan standaard). Ging de Taalunie dat niet overnemen? In een sprookjesboek zegt Sneeuwwitjes stiefmoeder niet tegen de spiegel: "niemand is mooier als mij", maar "niemand is mooier dan ik". Want in een formele context, geschreven taal dus (voorbarige conclusie), hoort "mooier als" niet thuis. Het zit hem in de context. Een mens gebruikt de taal waarmee hij in zijn omgeving kan gedijen, gekenmerkt als formeel of niet, standaard of niet, vreemd of eigen, gesproken of geschreven. En ook hier weer, onvermijdelijk echter, het probleem van de parallelle systemen: als je van omgeving wisselt (bv. van het kantoor naar het café) verandert ook je taal, en dan krijg je geheid kruisbestuivingen tussen al die kenmerken. En de ANS wil die gaan beschrijven, naast de standaardtaal? Hebben ze echt niets anders te doen? De standaardtaal op zich zou toch kunnen volstaan, zeker als er daarvan een Nederlandse, Vlaamse en Surinaamse versie bestaat. Het meenemen van informele taal in de ANS zet de deur open voor een hoop misverstanden en geruzie en onbegrip (en werk, ja…). Dat iemand dáár eens een artikel over schrijft… :-). Merk op dat de auteur (autrice…?) hier zegt/schrijft "via de vernieuwde ANS", allicht doelend op het idee dat de ANS het taalgebruik beschrijft, en de Taalunie via de koppeling aangeeft wat standaardtalig is. Maar zo werkt het blijkbaar (nog?) niet.
Te veel vlaggen
ANS, INT, Taalunie, wie is wie?
De ANS is een naslagwerk van het INT, het "Instituut voor de Nederlandse Taal". En is de Taalunie er ook bij betrokken? Eens kijken wat de ladingen zijn bij deze vlaggen.
Het INT in het kort: "Het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) is dé plek voor iedereen die iets wil weten over het Nederlands door de eeuwen heen. Het is een breed toegankelijk wetenschappelijk instituut dat alle aspecten van de Nederlandse taal bestudeert, waaronder de woordenschat, grammatica en taalvariatie". De beschrijving van het INT in het lang vermeldt onder meer het volgende: "Het Instituut voor de Nederlandse Taal verzamelt de nieuwste Nederlandse woorden, en actualiseert belangrijke naslagwerken zoals de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS)". Dus de ANS is een product van het INT, en de e-ANS is de online versie daarvan. Het INT heeft een hoofdvestiging in Leiden, en een bijhuis ("dependance", geweldig!) in Antwerpen.
De Taalunie in het kort: "In de Nederlandse Taalunie voeren de Nederlandse, Vlaamse en Surinaamse overheid gezamenlijk beleid op het gebied van de Nederlandse taal, onderwijs en letteren". Hier gaat het dus om een overheidsinstantie; ze is gevestigd in Den Haag. De Taalunie omvat ook een centraal adviesorgaan, de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren (statuten openbaar), en sponsort het INT. Zij overkoepelt nog andere adviesdiensten, nl. het "Genootschap Onze Taal", gehuisvest op hetzelfde adres (oeps?!), die een eigen website onderhoudt, en de Vlaamse "Taaltelefoon", eveneens met een eigen website. De Taalunie zelf geeft ook advies, op haar advieswebsite taaladvies.net. Daar vind je ook meer informatie over de taaladvies-website zelf, en over de instanties van de Taalunie. Hier wordt ook de eigenlijke website van de Taalunie vermeld, nl. taalunieversum.org, maar daar lees je dan weer dat je eigenlijk op taalunie.org moet zijn.
Over parallelle processen gesproken…
En dat zou allemaal fatsoenlijk (BN) moeten werken? Ammehoela (NN). Bekijk het eens:
– de Taalunie zelf heeft twee websites;
– de verschillen en overlappingen tussen de doelen van het INT (historiek van het Nederlands?) en die van de Taalunie (actueel taalgebruik?) zijn onduidelijk, gezien de adviezen in de ANS;
– het centraal adviesorgaan van de Taalunie overlapt met de adviesdienst van Het Genootschap Onze Taal;
– taaladvies.net, onzetaal.nl/taaladvies/ en vlaanderen.be/taaladvies/ zijn drie adviesdiensten met hetzelfde doel (en er zijn nog andere).
Schrijftaal/spreektaal en formeel/informeel
Moeilijk geval. Gesproken taal is spreektaal, en geschreven taal is schrijftaal? En wat is dan een beschrijving van gesproken taal? En een bespreking van geschreven taal? Niks grapje. Een onderscheid maken tussen schrijftaal en spreektaal is enkel nuttig als er een duidelijk verschil is tussen beide.
De e-ANS bevat een uitgebreide pagina "Over de Algemene Nederlandse Spraakkunst" die zeker de moeite van het lezen waard is. Paragraaf 5.3 over de stilistische varianten zegt o.m. het volgende:
In ANS3 hanteren we niet langer het onderscheid schrijftalig versus formeel of spreektalig versus informeel. Er ontbreken nu eenmaal heldere criteria om te bepalen of iets schrijftalig dan wel formeel zou zijn, en of iets spreektalig dan wel informeel zou zijn. Daarom hanteren we in ANS3 alleen nog de labels "formeel" en "informeel". Uiteraard zullen de formele varianten meer voorkomen in schrijftaal, en de informele meer in spreektaal, hoewel er ondertussen – veel meer dan vroeger – ook bijzonder vaak informeel geschreven wordt, zoals op diverse sociale media.
Het probleem is uiteraard dat je het kenmerk spreektaal of schrijftaal niet kunt hechten aan een taalconstructie die zowel gesproken als geschreven kan worden, de grote meerderheid dus. Dat ANS3 het concept spreektaal/schrijftaal laat vallen heeft dus vooral praktisch nut. Formeel/informeel blijft echter overeind, en tussen de regels door schemert een vage definitie: "formeel" is "algemeen bruikbaar in publieke communicatie, d.w.z. in alle belangrijke sectoren van het openbare leven: bestuur en administratie, rechtspraak, onderwijs, media, enz.". Blijkbaar wordt bedoeld: met formeel taalgebruik kan je overal terecht zonder problemen, terwijl informeel taalgebruik net wel communicatieproblemen zou kunnen geven.
En wat sociale media betreft: het schrijven van teksten met apparatuur die daar in feite nauwelijks voor geschikt is, leidt uiteraard tot een ander taalgebruik, zeker als de auto-fill de plak zwaait, de ingebouwde spellingscontrole aan de Taalunie ontsnapt, en allerlei trucjes als automatische hoofdletters je al dan niet gezond verstand uitschakelen. Of je die schrijfsels dan moet beschouwen als schrijftaal is een andere kwestie. De vereisten van het medium hebben een funeste invloed op de integriteit van de gebruikte taal. Als de sociale media meegenomen worden in het werkgebied van het INT, is het risico reëel dat die invloed ook gaat doorwerken in de ANS. Als we dat ook nog eens combineren met een gebrek aan logica, dan kunnen we beter allemaal Engels gaan praten.
Standaard/niet-standaard
Over standaard/niet-standaard doet de Taalunie haar best om de nodige uitleg te geven, o.m. met deze pagina en dit document. De beide teksten geven verhelderende uitleg over het bepalen van standaard of niet-standaard taal, en tonen meteen een nadeel van parallelle systemen: ze vertellen een verschillend verhaal… Als lezer moet je er maar je plan mee trekken. Hoewel er in feite twee methoden worden voorgesteld krijg je wel een goed idee van het geografisch concept standaardtaal, dat immers betrekking heeft op een afgebakend gebied, zoals Nederland, of Vlaanderen, of Limburg, of 't Stad (BN), of Merelbeke. Laat duidelijk zijn dat de Taalunie zich niet zal bezighouden met de Nederlandse standaardtaal in Erps-Kwerps of Antwerpen, maar wel des te meer met die van Nederland, Vlaanderen en Suriname.
En wat hebben we nu aan dit kenmerk? Wel, de ANS beschrijft de Nederlandse standaardta(a)l(en), geschreven en gesproken, formeel en informeel. Wat geen standaardtaal is, of beter, wat niet als standaardtaal beschouwd wordt, komt niet in de ANS. Je kan dus stellen dat de ANS de definitie is van de Nederlandse standaardtaal. Dat is alles. Als Nederlands je moedertaal is heb je daar weinig aan. Je hebt taal nodig om te gedijen in je omgeving, en je leert de taal ook van je omgeving. In de eerste jaren, waar de basis gelegd wordt, komt daar zelfs gaan ANS aan te pas. En als je van omgeving verandert, leer je je taal aan te passen, nog steeds zonder ANS (of het zou om de zgn. "spraakmakende gemeente" moeten gaan). Enkel als er een grammaticale onenigheid bestaat (of als je die wil stichten!) kan je de ANS nuttig gebruiken.
Een tijdlijn
De twee krantenartikels die hoger werden besproken waren de aanleiding voor dit blogartikel, maar bleken niet het hele verhaal te vertellen. Andere bijdragen maken het verhaal volledig(er). Ik zet ze even in chronologische volgorde.
Het Genootschap Onze Taal
Op 02-04-2021 verschijnt een pagina op de website van het genootschap, met de volgende tekst:
Dubbele ontkenningen als 'nooit geen' zijn doorgedrongen tot de ANS (Algemene Nederlandse Spraakkunst, de uitgebreidste beschrijving van de Nederlandse grammatica). Dat werd bekendgemaakt in het deze week verschenen aprilnummer van Onze Taal.
"Op school hebben we geleerd dat twee ontkenningen elkaar altijd opheffen, maar zo werkt het in de praktijk niet. In sommige gevallen (niet in de hogere schrijftaal, wel in de informele spreektaal) kun je nooit geen prima gebruiken als versterking van geen". Dat zegt onderzoeker Ton van der Wouden, die heeft bijgedragen aan dit onderdeel van het naslagwerk.
Het is een van de veranderingen die zijn doorgevoerd in de vernieuwde website van de ANS (de e-ANS), die op dinsdag 20 april gepresenteerd wordt door het Instituut voor de Nederlandse Taal in samenwerking met de Taalunie. De website heeft een nieuw uiterlijk gekregen, en stapsgewijs worden er ook inhoudelijke veranderingen doorgevoerd ten opzichte van de editie uit 2002 – te beginnen met de onderdelen voorzetsels en dus de ontkenningen.
Op 06-04-2021 verschijnt in De Taalpost, de nieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal, het volgende bericht in de rubriek Taalnieuws: "'Nooit geen' staat nu ook beschreven in de Algemene Nederlandse Spraakkunst. (Onze Taal)", met een link naar de hoger vermelde pagina.
Het INT
Het Instituut Nederlandse Taal publiceert op 20-04-2021 op zijn website een persartikel over de nieuwe online editie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst. In het artikel, en in het bijbehorende filmpje van ruim drie minuten, wordt met geen woord gerept over versoepelingen.
Het Nieuwsblad en De Standaard
De beide kranten, uitgegeven door dezelfde mediagroep Corelio, publiceren op 22-04 een artikel over versoepelingen in de ANS:
– Het Nieuwsblad, 03:00: "Dit artikel zal pijn doen aan de ogen van taalpuristen: grammaticaregels voor het eerst in 24 jaar aangepast".
– De Standaard, 03:25: "U bent 'groter als' de Eiffeltoren? Grammaticaal kan het".
De beide teksten zijn van dezelfde auteur, maar ze verschillen; ze regel per regel naast elkaar leggen is verhelderend. Zo te zien is het originele artikel in Het Nieuwsblad ingekort en afgevlakt voor De Standaard.
Nieuwe Feiten op Radio1
In het actualiteitenprogramma "Nieuwe Feiten" op 22-04 tussen 12:00 en 13:00 op Radio1 wordt Timothy Colleman geïnterviewd door Lieven Vandenhaute, allicht naar aanleiding van de eerder die dag verschenen krantenartikels. Beluister zeker het gesprek om een idee te krijgen van de positie van prof. Colleman. Een schriftelijke neerslag vind je hier.
Het Laatste Nieuws
Op 22-04 om 13:03 publiceert Het Laatste Nieuws het artikel "Grammatica herbekeken: dit staat in de nieuwe versie van de ANS", met inleiding "In de nieuwe versie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS), dé maatstaf voor de Nederlandse grammatica, worden enkele grammaticale regels herbekeken. Zo kan in een informele context 'groter als' gebruikt worden en is een dubbele negatie niet meer uit den boze".
Aan elke zogenaamde versoepeling wordt een paragraaf besteed: groter als, nooit geen, heel/hele, en hen/hun. Er wordt verwezen naar het interview met prof. Colleman in Nieuwe Feiten op Radio1. Er komt een wijziging op 27-04; de paragrafen over versoepelingen blijven staan.
Een blog over taalperikelen noemt het artikel in HLN "clickbait", en meldt dat het bericht online verder gedeeld wordt.
Het Genootschap Onze Taal
De nieuwe versie van de ANS wordt ook aangekondigd in de online nieuwsbrief De Taalpost van het Genootschap Onze Taal op 22-04-2021:
Nieuwe online ANS – De nieuwe online-editie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst, kortweg ANS of e-ANS, is deze week gelanceerd. De redactie ziet taal als een dynamisch gegeven. Ze gaat niet uit van één enkele norm voor het hele taalgebied, maar houdt rekening met de verschillen tussen het Nederlands in Nederland, België en Suriname. De nieuwe ANS is voor iedereen gratis te raadplegen.
De eerste link leidt verder naar het persbericht over de nieuwe online versie op de site van het INT, het Instituut voor de Nederlandse Taal. De tweede link verwijst naar de startpagina van de e-ANS, de online versie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst. Er is nergens (!) sprake van de versoepelingen als/dan, hen/hun of heel/hele.
Opnieuw stelt zich de vraag waar die freelancer de pickles vandaan haalde. De enige allusie op versoepelingen, vóór de publicaties in De Standaard, was te vinden op de site van Het Genootschap op 02-04, waarnaar verwezen werd via de nieuwsbrief De Taalpost van 06-04. Als dat de trigger was zou het daaruit volgende artikel eerder gepubliceerd zijn dan 22-04. Zou misschien één van de medewerkers van de Taalunie ertussen zitten? Timothy Colleman? Ton Van der Wouden? De freelancer zelf? En met welke bedoeling? Regels uitdagen? Hier is iets niet proper.
De VRT kadert
De VRT publiceert op 22-04 om 22:19 een wat vreemd artikel over het probleem. Dit is een allegaartje van reacties van enkele bekende personen (o.m. Herman Brusselmans en Jan Hautekiet), vermeende info over versoepelingen, het gesprek met Colleman in Nieuwe Feiten, en terechte commentaar van VRT-taaladviseur Ruud Hendrickx, op de sofa met Goedele Wachters. Het lijkt of de verslaggeefster één en ander in een kader wil zetten, maar nog niet weet wat ze er moet van denken. In feite is dit een mooi beeld van de moderne maatschappij, waarin je met tegenstellingen wordt geconfronteerd, en je zelf moet beslissen wat je daarmee aanvangt. Ruud Hendrickx besluit in elk geval dat er in feite aan de ANS niks gewijzigd is.
Jan Hautekiet reageert in HLN
"Steekt het allemaal zo nauw niet meer in onze taal?" vraagt Het Laatste Nieuws zich af op 23-04 om 06:53. Hier wordt, na zijn optreden bij de VRT de dag voordien, opnieuw Jan Hautekiet aangedragen, die noemen en heten niet zal verwisselen zolang hij leeft; ik mag de man. De rest van het artikel is alleen voor ingewijden (d.i. betalenden).
Ook hier vind je reacties van lezers, en ook hier is het nut daarvan onduidelijk, gezien het groot aantal facetten waarop gereageerd wordt. Eentje vreest dat het vermaledijde "oenoemdegij" nog eens gaat aanvaard worden als standaardtaal…
De Standaard corrigeert
Op 24-04 om 03:25 publiceert De Standaard een artikel van de cultuurredacteur bij De Standaard, waarin één en ander wordt rechtgezet. Dit artikel is hoger besproken; zie "Of toch niet?".
De Volkskrant reageert koel
… in een artikel op 24-04 om 09:32. De heisa dringt nu ook door in Nederland. De timing doet mij veronderstellen dat de oorsprong van dit gedoe wel degelijk in Vlaanderen ligt. De auteur doet één en ander uit de doeken over verloedering en luiheid, en vindt dat met "groter als" het definitieve doodvonnis van de Nederlandse taal getekend lijkt.
vrttaal.net verduidelijkt
De taaladviseur van de VRT roert zich op 24-04 (geen tijdstip) nogmaals hevig, en publiceert op vrttaal.net een scherp artikel met de titel "Kranten, haal het nepnieuws over de ANS van jullie site". Met duidelijke voorbeelden en uittreksels uit de ANS toont hij aan dat er van versoepelingen geen sprake is. Hij noemt de artikels zonder meer "fake" en "nepnieuws", en richt zich rechtstreeks tot de kranten De Morgen en Het Laatste Nieuws met de vraag om hun berichtgeving te corrigeren, zoals ook De Standaard dat deed op 24-04. Hij negeert daarbij Het Nieuwsblad, allicht omdat dat tot dezelfde groep als De Standaard behoort, en hij negeert ook het feit dat De Standaard en Het Nieuwsblad de eersten waren om het nepnieuws te publiceren. Over de auteur van het originele artikel, of een mogelijk verband tussen de auteur en andere betrokkenen zegt hij niets. Te gevaarlijk?
EenVandaag: geen paniek
Op 25-04 om 12:51 verschijnt nog een artikel op de Nederlandse nieuwssite EenVandaag, met titel "Geen paniek: 'Hij is groter als mij' is nog steeds hartstikke fout" (NN). Enkele dikke punten op de i's, en ook deze opmerking van taalwetenschapper Boogaart op wat de Vlaamse media schrijven: "… ik vind het ook gek dat ze niet hebben gekeken wat er in de ANS staat". Daar wringt het uiteraard. "Ze" weten wel degelijk wat er in de ANS staat, maar "ze" maken gebruik van de nieuwe versie van de ANS om er een bommetje onder te leggen, in de hoop om iets los te maken (wanorde?), en in de verwachting dat er inderdaad niemand gaat kijken.
Een variatielinguïst reageert
Ik vind op 07-05 nog een interessante en uitvoerige analyse van 29-04 door een taalkundige die af en toe voor de VRT schrijft. Zij neemt mij daarmee heel wat woorden uit de pen, en had blijkbaar eerder al een reactie gelanceerd op LinkedIn, waarin ze zegde gelukkig niet te weten wie er achter de heisa zat. Als ze mijn blog maar niet ziet…
Hitteschild
Op 26-04 03:00 verschijnt in De Morgen het bericht "Een pleidooi voor meer nuance in de oververhitte discussie rond taalversoepelingen", door Timothy Colleman (UGent) en anderen. Dezelfde tekst is ook (gratis) te lezen op de site van de KULeuven (intussen al niet meer), waar ook de namen staan van de andere betrokkenen, zowel Vlamingen als Nederlanders. Je kan je wel afvragen in hoever die andere personen het standpunt van de auteur delen; zie ook de commentaar van Ronny Boogaart (zou mee ondertekenen?) in het artikel over EenVandaag een beetje hoger (heeft wel kritiek op de heisa). Opvallend is ook dat geen enkele van deze namen voorkomt in het promotiefilmpje van het INT over de nieuwe ANS, en omgekeerd. Is er een clash aan de gang?
Titel – Taalkundigen (ja, een bepaald groepje blijkbaar) achter ANS over grammaticaregels: "Het wordt tijd dat taalgebruikers loskomen van dat 'taalfoutenfetisjisme'". Ah, is dàt wat erachter zit?
Inleiding – Afgelopen week berichtten de media uitvoerig over de nieuwe ANS (ja, enkel na een vreemd artikel in De Standaard). Enkele klassiekers onder de taalfouten (wie begint er nu over fouten?) worden daar vanaf nu (?!) immers in vermeld als informele varianten (nee, die stonden daar al lang). De reactie van het grote publiek bleef niet achterwege, maar de taalkundigen achter de ANS (grove veralgemening) verdedigen hun keuzes (er is niks veranderd, dus welke keuzes zijn er te verdedigen?) in een opiniestuk in De Morgen.
Stel, er is iemand die een nieuw woordenboek van het Nederlands wil maken. En stel, die persoon komt de woorden arts, dokter, geneeskundige en medicus tegen en zegt bij zichzelf: "Vier woorden met min of meer dezelfde betekenis, dat mag niet: ik leg bij deze vast dat alleen arts goed is, die andere woorden komen niet in mijn woordenboek." Geen mens zou zo'n woordenboek aanschaffen, het zou een belachelijke onderneming zijn. We aanvaarden allemaal dat het Nederlands, zoals elke taal, vaak meerdere woorden heeft voor hetzelfde begrip: tussen die vier woorden van zonet zijn er subtiele verschillen in gebruiks- en gevoelswaarde (bv. geneeskundige is een formeel woord; medicus heeft een 'professionele' bijklank), maar ze zijn allemaal goed Nederlands. Ik ben al benieuwd waar dit heen gaat. Wat de auteur hier aanhaalt heeft niets te maken met de vermeende versoepelingen. Mogelijk een afleidingsmaneuver.
Als het op grammaticale kwesties aankomt, ligt het voor velen blijkbaar ineens een heel stuk gevoeliger dat er vaak meer dan één mogelijkheid is – dat bewijzen de vele verontruste en verontwaardigde reacties op de berichtgeving vorige week over de nieuwe, derde editie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) en de 'versoepelingen' daarin. Alsof de taalkundigen beslist hebben het Nederlands maar ten grave te dragen. De auteur heeft het artikel op EenVandaag gelezen. En 'versoepelingen' mag dan een nuance suggereren, het is nog geen ontkrachting. De auteur bedoelt dat voor velen (is dat zo?) synoniemen wél kunnen, maar grammaticale variaties bijkbaar niet. Die grammaticale variaties zijn er ook al altijd geweest, wat echter nog niet betekent dat gelijk welke variatie moet aanvaard worden. Als er een regel is die het gebruik van als/dan bepaalt, waarbij de ANS aanraadt om daar niet van af te wijken, dan gaat een suggestie om daar wel van af te wijken tegen die regel in. Dat is niet zomaar de variatie promoten, maar wel de regel viseren (BN). Dat mag uiteraard; ik kan nog wel enkele regels noemen die voor mijn part mogen geviseerd worden (bv. deze en deze) maar een regel wijzigen doe je door overleg in de Taalunie, en niet met een krantenartikel. Het promoten van de variatie is een afleidingsmaneuver.
Uit zulke reacties blijkt dat veel taalgebruikers een verkeerd beeld hebben van wat een grammatica is (dat is goed mogelijk; een nuttig effect van de heisa is dat nu meer mensen wel weten wat grammatica is). De ANS is een descriptieve grammatica: dat wil zeggen dat we de duizenden grammaticale vormen en structuren die in het hedendaagse Nederlands voorkomen, beschrijven (OK). We laten dus zien hoe al die grammaticale vormen worden gebruikt: in de formele maar ook in de wat informelere (waarom niet direct 'informele'? te duidelijk?) taal, in het Nederlandse Nederlands maar ook in het Belgische of Surinaamse Nederlands. Sommige constructies komen we overal in het Nederlands tegen. Andere komen vooral voor in bepaalde soorten taalgebruik, die krijgen een beschrijvend label (bv. "informeel"). De ANS is echter helemaal niet bedoeld om de taalgebruikers te dicteren wat ze wel en niet 'mogen zeggen' (dat is nu wel duidelijk, maar taalkundigen dus ook niet). Grammaticale regels kun je proberen af te leiden uit het gebruik, je kunt ze niet zelf creëren aan de tekentafel: we (wie? dat groepje?) kunnen en willen dus helemaal geen regels invoeren of opheffen of grammaticale wijzigingen decreteren. Een uitspraak als "is vanaf nu mogelijk" is anders duidelijk genoeg. Prof. Colleman wordt aangehaald in de originele artikels in De Standaard, en heeft de berichtgeving bij verschillende gelegenheden verdedigd (bv. in Nieuwe Feiten en in deze tekst weer); dan mogen we allicht aannemen dat hij achter de "versoepelingen" staat. Van hem is ook de uitspraak "als je ervan uitgaat dat het gebruik van een taal de norm bepaalt, dan kun je niet anders dan besluiten dat de norm verschoven is" (zie hoger). Maar gaan we daarvan uit? Ik zie hier een gebrekkige scheiding van aspecten. Enerzijds beschrijft de ANS (een product van het INT) het gebruik van de taal; dus als de taal verschuift, dan verschuift de ANS mee. Anderzijds is er de bepaling van een norm, door de Taalunie, dus dat zijn twee te onderscheiden verantwoordelijkheden. Dat ook informatie over de norm in de ANS staat, is dus een probleem. De scheiding van beide aspecten, zoals die wordt aangehaald door Peter-Arno Coppen (zie hoger, niet behorend bij 'het groepje'), nl. het gebruik in de ANS (INT), en het advies op taaladvies.net (Taalunie), zou dus een zeer goede zaak zijn. Een mooi voorbeeld van het gevaar van gebrekkige aspectscheiding.
Tot die vele grammaticale vormen die in de ANS aan bod komen, behoren enkele klassiekers, zoals groter als of groter dan, hen of hun, enzovoort. Dat zijn gevalletjes (verwaarloosbaar? blijkbaar niet) waarop, vaak om toevallige redenen (zo is het leven), in taaladviesboeken uit vervlogen tijden nogal sterk gehamerd werd (wat niet betekent dat die niet meer gelden; onze wetboeken staan vol met regels uit vervlogen tijden). Veel taalgebruikers hebben vroeger zelf moeten leren hoe het in zulke gevallen 'moest' (zoals eerder gezegd: je leert een taal van je omgeving, niet uit de ANS). De beschrijving in de ANS laat zien dat ook in die gevallen de realiteit van het taalgebruik dikwijls complexer is dan louter een kwestie van goed en fout (opnieuw die gebrekkige aspectscheiding). Bijvoorbeeld, we zeggen dat 'groter als' geen gruwelijke grammaticale aberratie is (stevige overdrijving; kwestie van meer indruk te maken), maar een vorm die (al heel lang, trouwens) vaak (echt?) wordt gebruikt in de wat informelere taal. Opnieuw die "wat informelere taal". Het is al moeilijk om te achterhalen van formeel of informeel is. Vermoedelijk heerst ook hier een gebrekkige aspectscheiding. Kan je zeggen dat "verzorgd" gelijk is aan "formeel"? Of kan je dat niet zeggen, omdat dit impliceert dat "informeel" gelijk is aan "onverzorgd", wat niemand wil gezegd hebben? Ook het onderscheid met standaard/niet-standaard is onduidelijk. Ik doe een poging. Standaardtaal is wat in de ANS staat; dialect staat niet in de ANS. Informeel is wat wordt afgeraden door taaladvies; de rest is formeel. Andere opinies zijn welkom. In feite is er geen redelijke discussie over de heisa mogelijk zolang deze definities niet duidelijk zijn. Een simpel, maar bijzonder groot vlag-en-ladingprobleem. We zeggen daar meteen ook bij dat veel taalgebruikers vinden dat in de verzorgde schrijftaal groter dan de 'nettere' vorm is. Wat een constructie; hier is over nagedacht. Even omdraaien: de ANS maakt duidelijk dat 'groter dan' de nettere vorm is (wat in feite de taak van taaladvies is, maar soit), dus gebruik je die in verzorgde schrijftaal. Colleman gaat hier opnieuw uit van de stelling dat het taalgebruik meteen de norm bepaalt; een hardnekkig misverstand, als je het aan mij vraagt, of aan de Taalunie (mag ik hopen). Je moet al van slechte wil zijn om in zulke genuanceerde beschrijvingen (in "kan vanaf nu" zit anders weinig nuance) een grote knieval voor de permissiviteit (jawadde; mistgordijn?) te lezen. Allee, jong. Dus de negatieve reacties komen van mensen van slechte wil? Dankuwel. En waar zijn de positieve reacties? Hè? Ik heb heel wat lezersreacties gelezen, maar ofwel heb ik de positieve al verdrongen, ofwel waren er geen. De mensen die aandacht hebben voor verzorgd taalgebruik, en dus ook voor de regels, zijn misschien enkel de mensen die nog onbezorgd willen lezen en verzorgd willen schrijven? Overigens, wat we over dan en als zeggen, verschilt nauwelijks van wat daarover in 1984 al in de allereerste editie van de ANS stond – die specifieke kwestie werd ook toen al met veel nuance beschreven. Maar die "kan vanaf nu" is er dan wel te veel aan. Was dat echt de bedoeling?
Een en ander laat vooral zien dat er in het debat over taal in Vlaanderen nog altijd een grote krampachtigheid heerst. Bij dergelijke kan-vanaf-nu-initiatieven is dat misschien terecht… We zijn met zijn allen (niet overdrijven) erg (niet…) gefixeerd (…) op 'fouten', we zijn ervan overtuigd dat de vormen die we er vroeger op de middelbare school zelf ingedramd hebben gekregen de enige juiste zijn (alleen jongeren; dat idee vervaagt vanzelf met de jaren), en we vinden iedereen die een andere grammaticale variant dan wij zou durven te gebruiken een dommerik die het niet begrijpt (dit is zelfs geen redelijke reactie waard; is dit van onmacht?). Het wordt tijd dat taalgebruikers wat loskomen van dat eeuwige verhaal van goed en fout en niets daartussen – van dat "taalfoutenfetisjisme", zoals Rik Vosters het zaterdag in deze krant noemde. Antiperfectionisme? Of alleen maar vervlakkingsfetisjisme? De grammatica van het Nederlands bestaat uit een hele waaier aan vormen en varianten van allerlei slag, en al die grammaticale rijkdom wordt in de ANS beschreven. Doe er uw voordeel mee! Vrijheid, blijheid, en de rest kan de pot op?
Modder
Wikipedia – Modder [..] is een vloeibaar of semi-vloeibaar mengsel van klei, silt en water, in suspensie. Modder kan een leefomgeving zijn voor een aantal dieren, zoals wormen, kikkers, schelpdieren en kreeftachtigen. Andere dieren zoals varkens en olifanten houden ervan in de modder te baden.
Verwarring is een vloeibaar of semi-vloeibaar mengsel van misverstanden, opinies en vaagheid, in suspensie. Verwarring kan een leefomgeving zijn voor een aantal wezens, zoals onderzoekers, politici en journalisten. Andere wezens zoals haantjes-de-voorsten en anarchisten houden ervan in verwarring te baden.
Basale fouten
In het kort: hoe meer basale fouten, hoe meer verwarring en misverstanden, die vervolgens leiden tot nog meer verwarring en misverstanden. Aan basale fouten geen gebrek in dit verhaal.
Parallelle processen bij de vleet: overlappingen tussen het INT en de Taalunie, hun producten (ANS en taaladvies.net), en diverse taaladviesdiensten (taaladvies.net, onzetaal.nl/taaladvies/, vlaanderen.be/taaladvies/). Typische problemen: mensen werken elkaar tegen, diensten geven tegenstrijdige adviezen, motivatie verdwijnt in een zwart gat, doelen worden niet bereikt, kosten lopen op.
Vlag-en-ladingproblemen (gebrek aan definities): formeel/informeel, standaard/niet-standaard, dialect, spreektaal/schrijftaal… Hoe minder duidelijk de definities, hoe groter de misverstanden en de daaruitvolgende verhitting van de discussie. Zeker taalwetenschappers zouden dat moeten beseffen.
Gebrekkige aspectscheiding (of dingen op een hoopje gooien)
– De beschrijving van het taalgebruik vs. adviezen omtrent voorkeuren. Door in de ANS (de beschrijving) ook voorkeuren aan te geven (het advies) ontstaat een overlapping, die vervolgens parallelle processen genereert.
– Wat is het verschil tussen formeel/informeel en schrijftaal/spreektaal en standaard/niet-standaard (en dialect)? Denk bv. ook aan "formele of informele schrijftaal" en "formele of informele spreektaal". Bestaat dat? Is schrijftaal/spreektaal wel een bruikbaar onderscheid? Wat is "zorgvuldig taalgebruik"?
– (Andere) Te onderscheiden aspecten bij taalgebruik: de regio (zoals in Vlaams/Nederlands/Surinaams, maar het gaat veel verder), de omgeving (thuis, kantoor, bouwwerf, …), taalvaardigheid, persoonlijke ingesteldheid, …
– Het verschil tussen afspraken (bv. als/dan) en logica (bv. nooit niet). Afspraken die tegen de logica ingaan: altijd miserie.
Problemen met definities (vlag-en-ladingproblemen) worden vaak veroorzaakt door gebrekkige aspectscheiding. Als je de verschillende aspecten van een probleem op een hoopje gooit, is een goede definiëring immers niet meer mogelijk.
Taalbewustzijn
Prof. Colleman zegt voor Radio1 dat je bij informele communicatie ook alternatieve constructies kan gebruiken (doet me denken aan de "alternative facts" van Trump). Wat hij daarbij negeert is dat het niveau van taalbewustzijn varieert bij mensen onderling, en ook afhangt van omstandigheden, en dat die verscheidenheid veel meer bepalend is voor het gebruik van zogenaamde alternatieve constructies dan het feit of die toegelaten zijn of niet. En in een uiterste geval gaat het wél om domme fouten.
Wie publiceert?
Ik ben niet bekend met de systemen voor publicatie van krantenartikels. Ik zie wel dat artikels regelmatig in de vroege uurtjes worden gepubliceerd, dus zit daar vermoedelijk een computersysteem achter. Niettemin moet er iemand zijn die artikels registreert voor publicatie, en dan stelt zich na de grammatica-heisa de vraag wie een artikel kan aanbieden, en of er nog iemand controleert wat er wordt aangeboden. Een controle zou (1) auteurs met minder goede bedoelingen (of auteurs aangezet door experten met minder goede bedoelingen) kunnen doen aarzelen, of (2) berichten kunnen ontkrachten vooraleer ze gepubliceerd geraken.
Lezersreacties
Gooi een probleem in een forum, en je krijgt reacties in diverse richtingen. Elk onderwerp heeft verschillende kanten, en de reacties daarop dus ook. Wie reageert op een forum of als reactie op een artikel, doet dat vanuit zijn eigen standpunt, en met zijn eigen bedoeling. En waar koren is, is kaf; er zijn meestal wel reacties die alleen maar modder bijbrengen. En ook op dat punt spelen basale fouten een belangrijke rol. Zowel parallelle processen als vlag-en-ladingproblemen en gebrekkige aspectscheidingen dragen bij aan de neiging van individuen om te reageren zonder veel nadenken, bij gebrek aan duidelijke handvatten (nee, niet handvaten!).
Globaal zicht
Hoeveel mensen hebben alleen het eerste artikel in De Standaard gelezen, en op basis daarvan een mening gevormd? En dan misschien ook nog de reportage in Nieuwe Feiten gehoord, en die mening versterkt? Op sociale media heb ik dan nog geen zicht; misschien maar best. De bovenstaande analyse maakt wel duidelijk dat je uitzicht op feiten ook je inzicht bepaalt. Twee aspecten: (1) je kan maar iets doen met de informatie die je krijgt, en (2) jammer dat opinies zo dikwijls de bovenhand halen op feiten. Stof voor een ander artikel (dit is al lang genoeg).
Communicatie
Ook het belang van storingsvrije communicatie wordt begrijpelijker als je één en ander als een proces gaat bekijken, en vooral de verschillende aspecten uit elkaar houdt. Bijvoorbeeld: je hebt een bericht en je hebt een boodschap. De ontvanger van een bericht (een reeks woorden in zinnen) zet dat bericht om in een boodschap (hetgeen de zender wil overbrengen). Als het bericht onverwachte grammaticale variaties of vreemde woorden bevat is de kans groter dat de boodschap verkeerd wordt begrepen. Een ontvanger die zich meer bewust is van de grammaticaregels zal een bericht met "fouten" minder snel begrijpen, maar ook minder snel omzetten naar een verkeerde boodschap. Goed taalgebruik is dus belangrijk voor goede communicatie, maar de variatie aan taalvaardigheid van individuen is groter dan die van de grammatica. De recente grammaticale heisa toont aan dat we nog ver verwijderd zijn van een Algemene Nederlandse Communicatiekunst …
Mistgordijn
Verwarring zaaien is ook een soort modder. Je kan die techniek bv. gebruiken om waardeloze spullen te verkopen, of om redelijke tegenargumenten bij voorbaat te verzwakken. In de hitteschild-reactie wordt gesteld dat "velen" wel synoniemen willen, maar geen alternatieve grammaticale constructies. Synoniemen en grammatica hebben echter niets met elkaar te maken. Synoniemen hebben doorgaans elk nog een specifieke betekenis; het afschaffen van een voorkeur in grammatica-opties kan alleen maar leiden tot een grotere diversiteit aan gebruikte grammaticale constructies, wat communicatie niet bevordert.
Antiperfectionisme
Ik heb de indruk dat de betrokken versoepelwetenschappers zich afzetten tegen perfectionisme. Het is wel duidelijk dat ze een beetje willen rammelen met de regels, maar er schemert méér door. In het eerste artikel in De Standaard zijn ze nog voorzichtig; in de hitteschild-reactie in De Morgen (zijn het weer de sossen?) laten ze al iets meer zien van hun tong: "Het wordt tijd dat taalgebruikers loskomen van dat 'taalfoutenfetisjisme'". Wie taalfouten opmerkt, en daar iets van zegt, wordt al snel weggezet als taalnazi of taalfoutenfetisjist. Nochtans, een opmerking maken over gebrekkig taalgebruik is een verdedigende reactie (t.o.v. de taal), geen aanvallende (t.o.v. de spreker), maar misschien moet je al een beetje perfectionist zijn om dat te begrijpen.
Hier en daar wordt het zelfs subtiel gespeeld. In het Nieuwe-Feiten-interview zegt prof. Colleman dat "sommige mensen" (allicht doelend op taalfoutenfetisjisten) "de als/dan-regel een heel belangrijke regel vinden, en dat je daar maar beter rekening mee houdt als je geen risico wil lopen". Anders verwoord: als je "beter als" zegt riskeer je commentaar te krijgen van een perfectionist. En hij wil dat oplossen door "beter als" officieel toe te laten. Op de vraag van de presentator "dus taalnazi's vinden dat het 'beter dan' moet zijn, maar eigenlijk hebben ze geen poot om op te staan", antwoord Colleman "dat klopt".
Moest er nog zand zijn?
- Login of registreer om te kunnen reageren