Kate Raworth, auteur van de internationale bestseller "Donuteconomie", roemde het als "een krachtig en ontwrichtend boek voor ontwrichtende tijden". Maar ook Russell Brand en Vandana Shiva zijn fan.
Centraal in "Minder is meer" staat de vaststelling dat het kapitalisme niet in staat is de klimaatverandering en ecologische ineenstorting op te lossen. Ons dominant economisch systeem, zo legt Jason Hickel uit, heeft voortdurende expansie nodig om de eigen ineenstorting te vermijden. Minstens drie procent per jaar. Het legt een enorme druk op mensen om te blijven consumeren, om schulden aan te gaan. Hoe bevrijdend is het besef dat het anders kan! Dit boek schetst een duidelijke weg naar een postkapitalistische economie. Een economie die rechtvaardiger, zorgzamer en leuker is. Een economie die de mens laat floreren en de ecologische ineenstorting terugdraait. Want door minder te nemen, kunnen we meer worden.
"Groei is niet alleen het grootste bedrog van onze tijd, groei wordt onze ondergang. Dit is géén ideologische bewering, maar harde wetenschap. Hickel legt uit waarom en toont oplossingen." – Paul Verhaeghe, klinisch psycholoog (een wakkere geest raadde mij aan "Onbehagen" van Verhaege te lezen; zie achteraan).
Jason Hickel is economisch antropoloog. Hij werkt aan de London School of Economics en schreef eerder onder andere "The Divide – A Brief Guide to Global Inequality and its Solutions (2017).
De directe aanleiding voor deze bespreking was het dovemansgesprek over "degrowth" tussen Anuna De Wever en Maarten Boudry in De Afspraak op 23-05-2023 bij Phara de Aguirre, dat ik in het licht houd in het blogartikel Broeierig economisch klimaat. Bij analyse bleek De Wever zoals verwacht het standpunt van de degrowth-beweging te vertolken, en Boudry, beetje onverwacht radicaal, dat van het kapitalisme.
Ik kocht dit boek al begin 2022, allicht na het voor de zoveelste keer ergens in de pers gezien te hebben, of in de nieuwsbrief van Oikos, een "denktank voor sociaal-ecologische verandering". Oikos heeft een kritische blik op de maatschappelijke ontwikkelingen in onze neoliberale economie, en publiceert daar ook gretig over. Ik ben al een tijdje fan, maar geen hevige; het betoog van Oikos is overwegend sociaal van aard (dat mag uiteraard), gebaseerd op enkele steeds terugkerende namen als Thomas Piketty, Tim Jackson, Kate Raworth e.d., en over het algemeen eerder weinig of onduidelijk gefundeerd; veel stellingen roepen vraagtekens op. Anderzijds vertolkt Oikos wel duidelijk een standpunt tegen de groeigebaseerde economie, en in dat opzicht lijkt het mij zeker de aandacht waard. De hoofdredacteur, Dirk Holemans, is intussen bijna een BV. En als je deze blog een beetje volgt, dan begrijp je ook dat ik wordt getriggerd door een artikeltitel als De catalogus van systeemfouten (maar de titel is beter dan de inhoud).
Oikos speelt een rol in de Nederlandstalige uitgave van het boek, net als in die van andere boeken op dit terrein, zoals Welvaart zonder groei (Tim Jackson, 2010!), Het klein verzet (Tine Hens, 2015), en Ontgroei (red., 2016). Holemans schreef het voorwoord, en daar ga ik mee beginnen. Het geeft een summier idee van wat je kan verwachten, en lijkt mij een goed begin om de eerste vraagtekens bij te plaatsen. Daarna bekijk ik de inleiding van Hickel zelf, die ook weer een overzicht geeft van het boek, maar uiteraard meer in detail. Ik haal de meest relevante stukjes eruit, met het fileermes in de aanslag.
En even terzijde, maar toch: waarom 'minder is meer'? Minder wat en meer wat? Minder is minder, en meer is meer, zou ik denken. Die 'minder is meer' wordt al eens gemakkelijk gezegd of geschreven door tegenstanders van overconsumptie, maar op zich is de uitspraak onzin, en op zijn minst een vlag-en-ladingprobleem.
Als het gaat over de ecologische uitdaging, is het vergroenen (ecologisch verbeteren) van de bestaande economie (de economie zoals ze nu is, met alle nadelige gevolgen) al decennialang het dominante antwoord. Nieuwe technologieën (om te vergroenen) zullen (zouden, naar verluidt…) samen met marktmechanismen zoals verhandelbare emissierechten de klus klaren. Een handig verhaal (voor neoliberalen) omdat het de illusie creëert dat business as usual mogelijk is (m.a.w. we doen gewoon verder, en proberen enkel de CO2-uitstoot te minimaliseren). Het ontslaat politici en het bedrijfsleven van hun verantwoordelijkheid om werk te maken van de noodzakelijke transitie. Een voorbeeldje van Oikos-onduidelijkheid hier: wat is noodzakelijk, en wat is transitie? Je moet al een beetje mee zijn om te begrijpen dat "transitie" slaat op de overgang van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie. En het laat ook ongelijke machtsverhoudingen en pijnlijke uitbuitingsrelaties buiten schot. En hier wil ik een groot vraagteken bij plaatsen: ondergraaft Oikos zijn eigen inspanningen door te veel aspecten op één hoop te gooien? Ik zie hier een probleem van gebrekkige aspectscheiding: maak er één pot nat van, en je geraakt er niet meer uit. De degrowth-beweging wil wereldproblemen als ongelijkheid, kolonialisme en klimaatopwarming allemaal ineens oplossen. Gaat niet werken. En iets willen dat niets verandert is koren op de molen van wie wil dat alles bij het oude blijft.
Dat ondertussen de grenzen van de planeet steeds verder worden overschreden (één aspect) terwijl de ongelijkheid toeneemt (een ander aspect!), is echter meer dan een teken aan de wand. Het toont aan (??) dat we een duurzame toekomst – een goed leven voor iedereen binnen de grenzen van de planeet – gewoonweg niet kunnen realiseren met de huidig kapitalistische, groeiverslaafde economie. W817. Een goed leven voor iedereen nastreven lijkt mij een goed idee. De groeiverslaafde economie hervormen ook (zie ook Economische groei / Voordelen en nadelen). Maar die twee zonder meer met elkaar verbinden in één zin creëert een on-zin. De bewering in die twee zinnen is op zijn minst semantisch niet in orde. Immers, wat ik hieruit afleid is dat Oikos minder ongelijkheid wil, en daarom tegen een groeiverslaafde economie is, terwijl nergens wordt aangetoond dat het tweede de oorzaak is van het eerste (wat ik overigens betwist wegens te simpel). Het vergt een herdenken van de basisideeën van onze samenleving (ben ik het mee eens, maar de groeiverslaving is daarin maar één van de vele aspecten). Want zoals Einstein al wist, kunnen we problemen niet oplossen door op dezelfde manier te denken als toen we ze creëerden (wat erop neerkomt dat een probleem niet kan opgelost door wie het veroorzaakt heeft).
Aan dat noodzakelijke herdenken (OK) van onze moderne samenleving levert "Minder is meer" een cruciale bijdrage. Als in Afrika opgegroeide antropoloog toont Jason Hickel dat er andere manieren zijn om in de wereld te staan dan onze westerse (OK). Hij documenteert overtuigend (moet nog blijken) hoe de bejubelde (door wie?) industriële revolutie in Europa, die de basis legde voor onze huidige rijkdom (die wel wat beter zou kunnen verdeeld worden), enkel mogelijk was door het leegroven van de rest van de wereld (nou moe), naast de uitbuiting van de eigen arbeiders. Ik ben benieuwd. De kracht van het boek zit dan ook (?) in het verweven van een kritische analyse van de koloniale geschiedenis (huh?) en van de opmars van de groeiverslaafde kapitalistische economie. Dat vormt de basis voor de formulering van een krachtig alternatief (ik ben benieuwd), dat een dekoloniserings- en ontgroeiings-perspectief op originele wijze met elkaar verbindt. Weer die koppeling tussen groeiverslaving en kolonialisme. Eén van de dingen die in de geschiedenis blijven terugkeren is dat bepaalde groepen mensen worden uitgebuit door anderen die daar rijk en machtig van worden, of je nu 80 jaar teruggaat, of 800, en 8000 jaar geleden zal dat niet anders geweest zijn. De groeiverslaving lijkt mij echter een recenter fenomeen. Ik ben dikwijls geneigd groeiverslaving te koppelen aan het neoliberalisme, maar daar heb ik in feite geen onderbouwing voor gevonden. Misschien is er enkel een overeenkomst in de timing. Meer hierover in de verwijzing naar het boek Onbehagen, verderop.
Daarbij gooit Hickel het kind niet weg met het badwater. Hij heeft het bewust over verschillende wijzen om de moderniteit (??) en de moderne samenleving vorm te geven. Hij onderschrijft de waarden van emancipatie en vrijheid, om dan de cruciale vraag te stellen: wat is dat eigenlijk, het moderne leven? Hickel stelt de pertinente vraag waarom we elke dag worden aangemoedigd om te geloven in de verlichtingswaarde van kritisch denken (verlichting ja, maar kritisch denken? wie kent dat nog, sinds de sociale media?), maar die niet mogen toepassen op ons economisch systeem – het kapitalisme – en de daarmee verbonden machtsverhoudingen en ongelijkheden? Het spagaat van de N-VA… Ook hier weer een m.i. twijfelachtig verband tussen kapitalisme en ongelijkheden. Het kapitalisme ligt onder vuur (of minstens onder de aandacht), en dan is het verleidelijk om ongelijkheid, waar je tegen strijdt, daarmee te verbinden door te beweren dat het kapitalisme ongelijkheid veroorzaakt, in de hoop dat ongelijkheid dan dezelfde aandacht krijgt. Toch een soort gebrekkige aspectscheiding, lijkt mij.
Om dit concreet te maken: gaat het moderne leven over een samenleving die zorgt dat al haar leden zich kunnen ontplooien door te voorzien in basisbehoeften zoals gezond voedsel en een degelijke woonst, emancipatorisch onderwijs, hoogstaande gezondheidszorg, een sterke rechtstaat en een levende democratie? In elk geval hoopvol geformuleerd. Of (die 'of' wringt) hoort daar ook het recht op grenzeloze consumptie bij, een economie die verslaafd is aan groei, waarbij we de stabiele levensvoorwaarden op aarde op het spel zetten? Deze vraag is terecht, het vervolg niet: Waarbij we ontkennen dat onze rijkdom gebouwd is op eeuwenlange uitbuiting en plundering van andere delen van de wereld (weer die kolonisatie, m.i. zonder aanwijsbare reden) en op het profiteren van niet of veel te weinig betaalde zorgarbeid in de eigen samenleving (oeps? waar komt dit vandaan?)? Zowel uitbuiting als onderwaardering van zorg zijn uiteraard problematisch, maar het verband met groeiverslaving zie ik niet. Hebzucht bestaat op zichzelf, ook zonder een aan groei verslaafde economie, dus ook hier weer: het koppelen van het ene aan het andere maakt een behandeling alleen maar moeilijker. Een kwestie van gebrekkige aspectscheiding. Kunnen we vanuit kernwaarden van de verlichting, zoals rede, vrijheid en solidariteit, kritisch het dominante systeem ter discussie stellen? Eigenaardige vraag. Enerzijds wordt gesuggereerd dat vanuit de kernwaarden van de verlichting alles ter discussie mag gesteld worden, anderzijds wordt betwijfeld of dat ook geldt voor het "dominante systeem", een kolonialistische term voor ik weet niet wat, vermoedelijk het groeiverslaafde kapitalisme. Het spagaat begint pijn te doen.
De oplossing die de dominante machthebbers (wie zijn dat dan?? weer zo'n Oikos-onduidelijkheid) in onze samenleving naar voren schuiven om dit debat niet te voeren, is zoals verwacht opnieuw technologische innovatie. Ze stellen dat ontkoppeling tussen economische groei en milieudruk mogelijk is: onze economie blijft groeien terwijl we minder beslag leggen op de aarde. Als we kijken naar de uitstoot van broeikasgassen, zijn er inderdaad landen die hun broeikasgasuitstoot verminderen terwijl hun economie licht verder groeit. Dat is mogelijk als je bijvoorbeeld kolencentrales (en gascentrales) sluit en investeert in hernieuwbare energie (wat nog niet betekent dat dat in de bedoelde landen ook zo gegaan is). En we hebben inderdaad technologische innovatie nodig, om bijvoorbeeld de transitie te maken naar honderd procent hernieuwbare energie. Maar ook die energie is niet eindeloos, want hij komt, net als elke andere productie, met de nood aan materialen. (1) Voor een omslag naar hernieuwbare energie is geen innovatie nodig, want de technieken daarvoor, zoals zonne- en windenergie, zijn allang bekend. (2) De nood aan innovatie, en de koppeling van innovatie met economische groei, zijn drogredenen voor de 'dominante machthebbers' om groei te kunnen blijven nastreven. (3a) Trouwens, bedenk ik nu, die term 'hernieuwbare energie' is onzin. Energie is niet hernieuwbaar. Elke Joule aan energie wordt bij het gebruik omgezet in warmte, en om warmte weer om te zetten naar een bruikbare energie heb je weer extra energie nodig. Niks hernieuwbare energie dus. Wat dan wel? We zouden best de energie gebruiken die anders toch verloren gaat, nl. energie van de zon, hetzij rechtstreeks, bv. in zonneboilers en zonnepanelen (vlag-en-ladingprobleempje, want zonneboilers zijn ook panelen), hetzij onrechtstreeks, met windmolens en waterkrachtcentrales. Ga maar na: als we deze energie niet benutten wordt ze volledig omgezet in warmte, door straling en wrijving; als we ze wel benutten is ze op zich gratis, en kosten alleen de installaties voor de opvang geld. (3b) Het gebruik van de term 'hernieuwbare energie' is net als 'groene groei' zand in onze ogen. De 'machthebbers' (toch wel een handige benaming :-) zullen de term 'hernieuwbare energie' graag promoten, om de indruk te wekken dat er met energieverbruik op zich niets mis is; groei van de economie betekent immers onvermijdelijk groei van het energieverbruik. (4) Holemans heeft uiteraard een punt als hij zegt dat het niet alleen om energie gaat. Als je wil blijven groeien, met gratis energie, blijft ook de nood aan materialen groeien, en die zijn niet gratis te verkrijgen. Tenzij mits kolonisatie? Misschien ligt hier de missing link?!
Bijwerking 12-12-2023 – Af en toe wordt nog iets nieuw ontwikkeld, zoals waterstofpanelen. Het idee is interessant: de energie van de zon gebruiken om waterstof te halen uit het water in de lucht, met O2 als bijproduct, wat ook al geen kwaad kan. Eén paneel zou per jaar 6 kg waterstof produceren, het equivalent van zowat 200 kWh elektriciteit. Een zonnepaneel kan zowat 300 kWh per jaar produceren, en is veel lichter en goedkoper dan een waterstofpaneel, maar de opslag van elektriciteit vereist dan weer batterijen.
Net met die focus op materialen toont Hickel waarom van ontkoppeling geen sprake is. Als we kijken naar de materialenvoetafdruk van moderne hoge-inkomenslanden, dan vereist onze levenswijze maar liefst 28 ton materiaal per inwoner per jaar! Dat is tien keer meer dan in lage-inkomenslanden, terwijl een duurzaam niveau op ongeveer acht ton per jaar ligt. En al die materialen komen niet uit de lucht vallen. Ze worden, steevast in andere delen van de wereld opgedolven en verwerkt. Daarom wijst Hickel op die andere ecologische crisis: het ineenstorten van de biodiversiteit. Want onze grondstoffenhonger is catastrofaal voor het diverse leven op aarde. Volgens de Verenigde Naties is maar liefst tachtig procent van het verlies aan biodiversiteit verbonden met het ontginnen en verwerken van grondstoffen. Weer een rare kronkel. Her en der hoor je een pleidooi voor het herstel van de biodiversiteit, die ook een belangrijk onderdeel is van de Europese Green Deal. Waar ik niet bij kan is dat in veel wereldproblemen oorzaak en gevolg worden verwisseld. Als verlies van biodiversiteit een gevolg is van de grondstoffenhonger (wat ik mij kan voorstellen), kunnen we dan niet beter de grondstoffenhonger aanpakken i.p.v. de biodiversiteit, die zich volgens het boek in 25 tot 30 jaar zelf herstelt?! Ik denk dat ik een nieuwe basale fout ga introduceren, nl. symptoombestrijding. CO2-reductie is er ook zo één, die bv. leidt tot onzin als handel in emissierechten.
Dat brengt ons tot de kernvraag van dit boek die modernen (en wie zijn dát dan?) tot nu toe niet stelden: hoeveel is genoeg? Zie ook Hoeveel is genoeg uit 2013. Maar Holemans kan ook niet alles lezen :-) of hij vond het boek ook maar niks. Of nog, als we solidariteit ernstig nemen: hoeveel vinden wij genoeg zodat er voldoende is voor iedereen op aarde? Als we een stabiele en rechtvaardige wereld willen achterlaten, moeten we ervoor zorgen dat de sociale en ecologische kosten van de duurzaamheidstransities (oeps? Oikos-onduidelijkheidje; is 'duurzaam' wel een duurzaam woord?) in rijkere delen van de wereld niet gewoon opnieuw worden doorgeschoven naar de armere delen, bovenop de historische ongelijkheden. Dit vergt het dekoloniseren van consumptie en productie, aangezien onduurzame consumptie door rijkere groepen – op basis van 'zo goedkoop mogelijk' – enkel mogelijk is door neokoloniale vormen van extractie, toe-eigening en handel. Ik ben mee.
Uitdagende tijden vragen om sterke beeldspraak. Huh? Gevaarlijk; één beeld kan meer verwarring scheppen dan duizend woorden kunnen rechtzetten. Misschien zitten we niet op de Titanic, maar we zitten alleszins ook niet met zijn allen op hetzelfde dek van het mensenschip. Een groep hogere inkomens zit op het bovenste dek, genietend van de zon en de non-stop catering, terwijl ze aan de lagergelegen groepen blijven beloven dat er bovenaan ooit voor iedereen plaats zal zijn. Mooie metafoor voor de ongelijkheid. Waarbij ze ontkennen dat het bovenste dek niet functioneert zonder de uitbuiting van de lagere dekken. Wat dan een metafoor moet zijn voor kolonisatie. Maar ook zonder uitbuiting zou de elite op het bovenste dek zitten. Verschillende dekken en uitbuiting zou ik nu net wél ontkoppelen.
Het debat gaat dus over hoe onze moderniteit te moderniseren (als moderniteit kan gemoderniseerd worden, is het dan wel moderniteit?) zodat we de waarden van rede, autonomie, democratie, vrijheid en gelijkheid behouden (behouden??) maar er een fundamenteel zorgperspectief (voor de aarde) aan toevoegen. Dat kan toelaten een nieuw economisch model te ontwikkelen dat zorg wil dragen en aarde en mens beschermt. We moeten onze waarde-onttrekkende economie omvormen tot een waarden creërende, generatieve economie, die ervoor zorgt dat alle economische waarde die we creëren ook sociaal en ecologisch waardevol is. Daarbij moeten we erkennen dat er elders in de wereld ook andere wijzen van in de wereld staan bestaan, waar we veel van kunnen leren.
Dirk Holemans, Coördinator van de denktank Oikos
Hier en daar kan het lijken alsof ik kritiek heb op Holemans, maar dat is onbedoeld. Hij vertolkt wel het standpunt van Oikos, waar ik misschien nog niet genoeg van begrijp, of dat ik anders te wazig vind. In veel van de publicaties van Oikos sijpelen interessante bedoelingen door die echter weinig of niet gefundeerd worden. Wolligheid (en niet per se van geiten) is een term die bij mij opkomt. Nu, voor een inleiding is dat misschien niet te vermijden; na lezing van het boek begrijp ik wel waar de opmerkingen vandaan komen, wat ze echter niet begrijpelijker maakt voor een kandidaat-lezer.
Dit is het inleidend hoofdstuk van het boek, dat vermoedelijk het laatst is geschreven, bij wijze van samenvatting. Ook dit is dus een overzicht van wat je kan verwachten, maar uiteraard meer in detail dan het voorwoord van Dirk Holemans. Er zit wat structuur in, met tussentitels (hoewel niet van in het begin, jammer), paragrafen (uiteraard) en hier en daar nog een scheiding tussen groepjes paragrafen. Ik probeer uit elk groepje iets relevants mee te pikken.
Hickel geeft een eerder dramatisch beeld van de verschrompeling van de insectenwereld. Hij spreekt deels uit eigen ervaring, en draagt ook voorbeelden aan van de inkrimping van populaties van insecten en vogels over de hele wereld. Hickel: "Wat nu gebeurt is de afbraak van meervoudige, met elkaar verbonden systemen. Systemen waar de mens fundamenteel van afhankelijk is". De sprong naar systemen is nogal groot, maar wel terecht; de systeemvisie is volgens mij overigens onderbelicht in het boek. Zie eventueel ook De onzichtbare hand: opkomst en neergang van markteconomieën, ook een kwestie van systeemwerking (boekbespreking door Paul Verhaege; op zich interessante lectuur).
De probleembeschrijving gaat nog verder. Landschappen worden omgevormd tot industriële landbouwgronden, met desastreuze gevolgen: "Doordat complexe ecologische systemen (!) werden gereduceerd tot één enkele dimensie (productie van een bepaald gewas), werd al het andere onzichtbaar. Het viel niemand op wat er gebeurde met de insecten en de vogels. Of in de bodem zelf. [..] In de afgelopen vijftig jaar hebben het agressieve ploegen en de bestrijdingsmiddelen die de industriële landbouw gebruikt, de ecosystemen van de bodem razendsnel kapot gemaakt". Er zou al 40% van de bodem zijn aangetast, en landbouwgrond zou sneller verloren gaan dan er bij komt. Als dat zo doorgaat kunnen we binnen 60 jaar niet meer oogsten. Waar (voorlopig?) niets over gezegd wordt is dat op grotere stukken landbouwgrond efficiënter kan geproduceerd worden (en machinaal, dus met minder labeur), wat een terugkeer naar kleinschaliger landbouw kan tegenwerken.
Iets gelijkaardigs geldt voor de oceanen, en voor biodiversiteit in het algemeen. "Visvangst is in een vorm van oorlogsvoering veranderd. [..] Ze vernielen koraalriffen en kleurrijke ecosystemen die als dode vlaktes achterblijven". Een rapport van de IPBES, een orgaan van de Verenigde Naties, is alarmerend. "We zijn de fundamenten aan het afbreken van onze economie, onze bestaanszekerheid, voedselveiligheid, gezondheid en kwaliteit van leven, op een wereldwijde schaal." Anne Larigauderie, het hoofd van de IPBES, zegt het meer plompverloren: "we zijn nu bezig systematisch alle levende wezens buiten de mens uit te roeien". Het begint op te vallen dat ook Hickel regelmatig beladen uitdrukkingen gebruikt. Als je alleen maar de tekst leest lijkt het alsof hij de lyriek gebruikt om meer indruk te maken, maar anderzijds geeft hij bij de meeste uitspraken wel een referentie naar een wetenschappelijk rapport, dus globaal zou dit betrouwbaar moeten zijn ('zou', omdat je toch niet alle referenties gaat nakijken).
En nog meer ellende wordt voorspeld. Klimaatverandering is niet alleen stijgende temperatuur (waar we momenteel nog weinig van voelen), maar ook meer stormen en bosbranden, orkanen met chaos en verwoesting, verloren oogst, dodelijke hittegolven, dode dieren, stijgende zeespiegel, vloedgolven, opgedroogde gletsjers, uitbreiding van woestijnen, voedseltekorten, immigratieproblemen, … Het lijkt wel of de apocalyps voor de deur staat. Bij de luie kater Garfield thuis wordt op een zondagavond op de deur geklopt. Hij doet open, en valt achterover, omdat maandag voor de deur staat.
"Ecosystemen zijn complexe netwerken (zoals de kringlopen in de stikstofcyclus)." Belangrijk aspect nu: systeemwerking. "Ze zijn onder druk ongelofelijk veerkrachtig, maar wanneer bepaalde knooppunten het begeven, dendert een kettingreactie van effecten door het levensweb." Weer zo'n overdreven beschrijving, die zelfs overtuigde ecologisten kan doen twijfelen aan de geloofwaardigheid van het boek. Jammer. "De echte risico's liggen in processen zoals omslagpunten (bv. het permafrost smelt door de opwarming, waardoor het broeikasgas methaan vrijkomt, waardoor de opwarming nog versnelt) en (versterkende) terugkoppelingslussen (omslagpunten zijn uit de hand lopende versterkende terugkoppelingen). Dit is het wat de klimaatcrisis zo gevaarlijk maakt." En wat de natuur zo moeilijk te bestuderen maakt. De processen zijn geografisch zeer uitgestrekt (over de hele aarde), traag (omdat er gigantische massa's mee gemoeid zijn), en (daardoor) deels onbekend. Dat de mens veel sneller leeft dan de natuur maakt het niet eenvoudiger; er zijn altijd wel natuurlijke processen die leuker en eenvoudiger zijn om te bestuderen; de grote systemen zijn moeilijker te vatten.
En dan volgen enkele voorbeelden van onheilspellende systemen, bv. van de smeltende poolkappen, die de zeespiegel met enkele meters kunnen doen stijgen (het gerefereerde artikel in Nature heeft het over 1 m tegen 2100, en meerdere tegen 2500…), en van opdrogende bossen, die de mondiale waterhuishouding verstoren, en rapper in brand vliegen (en dan extra CO2 produceren, nog zo'n versterkende lus). Door al die complexe factoren betwijfelt Hickel dat we in staat zullen zijn om de temperatuurstijging onder 2°C te houden. Ik vrees dat hij gelijk heeft, omdat de systemen nog steeds moeilijk te vatten zijn, de traagheid ervan ons ten onrechte geruststelt, en vooral omdat overproductie en -consumptie blijven toenemen.
Hickel: "Je hoort dit natuurlijk niet voor het eerst. Als je dit boek leest ben je waarschijnlijk al bezorgd. Je hebt al tientallen onrustbarende feiten gelezen over de crisis waar we in zitten. Je weet dat er iets helemaal fout zit. Ik hoef je niet te overtuigen". Dan volgt een volgens mij nutteloze uitleg over de psychologische verwerking van 'ecofeiten'. Daarna wordt Hickel weer realistisch, met een opsomming van initiatieven, sinds de jaren zeventig, die uiteindelijk tot niets hebben geleid. De oorzaak ligt volgens hem voor een groot deel bij de fossiele-brandstoffenindustrie, maar het gaat verder, en uiteindelijk gaat hij naar de kern van het probleem. "Onze verslaving aan fossiele brandstoffen en de fratsen van de fossiele-brandstoffenindustrie zijn symptomen van een ouder probleem. Wat uiteindelijk op het spel staat is het economische systeem dat al eeuwenlang zo ongeveer de hele planeet in zijn greep houdt: het kapitalisme." Als je hier weinig of niets van kent: dit is de gelegenheid om er iets over te leren.
Hickel beschrijft kapitalisme op zijn eigen manier. Hij zegt dat 'markten' en 'handel' op zichzelf onschuldig zijn, maar dat het kapitalisme verschilt van andere economische systemen doordat "het draait om de noodzaak van constante 'groei'; steeds hogere niveaus van industriële grondstof-winning, productie en consumptie, wat wordt gemeten als bruto binnenlands product (BBP)". Ik denk dat hij hier fout zit, om twee redenen. (1) Kijk de pagina van Wikipedia maar even na; groei komt daar maar drie keer voor, en niet op deze manier. Wél: "de vrije ondernemingsgewijze productie betekent ook dat er sprake is van concurrentie, wat maakt dat ondernemers er belang bij hebben om de efficiëntie van hun onderneming te vergroten; daarom zal de kapitaalbezitter de winst niet volledig consumeren, maar herinvesteren in de onderneming, en vindt kapitaalaccumulatie plaats". In dat opzicht is groei een gevolg van kapitalisme, en geen doel (basale fout: symptoombestrijding). (2) Groei is niet abnormaal, als daar een fase van volwassenheid en vervolgens teloorgang op volgt, en Hickel erkent dat ook: "alle levende organismen groeien, maar de natuur heeft een zelfbeperkende logica waar het om groei gaat; organismen groeien tot het punt van volgroeidheid en behouden dan een staat van gezond evenwicht (tot ze weer sterven)". Maar dan verder: "wanneer groei niet kan stoppen, wanneer cellen zich blijven delen, gewoon zonder reden, komt dat door een fout in de codering, zoals bij kanker (!!)". Het is niet OK om de term 'groei' te gebruiken als expliciet 'woekering' bedoeld wordt.
En dan wordt beweerd dat "onder het kapitalisme het mondiale BBP moet blijven groeien met minstens 2 of 3 procent per jaar, want dat is minimaal nodig om grote bedrijven in staat te stellen toenemend winstgevend te blijven. Dit lijkt mij nogal arbitrair, hoewel er verwezen wordt naar een bron. Je kan de samenvatting lezen, om te constateren dat er weer een vereenvoudigd economisch model gebruikt is (!). En toch nemen organismen zoals VOKA dit over als doel… Onbegrijpelijk. [..] Wanneer het BBP groeit, verbruikt de mondiale economie meer energie en grondstoffen en produceert ze meer afval, jaar na jaar, tot het punt nu, waarop ze heel ver over de grenzen gaat van wat wetenschappers bestempelen als 'veilige mondiale grenzen', met vernietigende gevolgen voor de levende wereld". Weer zonder remmen beschreven, maar de essentie is wel dat kapitalisme (of specifiek het neoliberalisme?) kanker heeft, en we bijgevolg ten onder gaan aan de woekering.
We hebben blijkbaar (1) normale groei, en (2) abnormale groei of woekering. De degrowth-beweging gooit overduidelijk alles op één hoop, en zegt "we zijn tegen groei"; dat standpunt zit zelfs in de naam "degrowth" of "ontgroei". Terwijl met groei op zich niks mis is, maar met woekering wel. Ik zie twee gevolgen:
– De ontgroei-beweging en het kapitalisme (eenvoudig gesteld) staan tegenover elkaar, en spreken beiden over "groei". De ontgroei-beweging heeft het echter over woekering, en zegt dat die moet stoppen, en het kapitalisme over onschadelijke groei, en zegt dat die moet doorgaan. Zo komen we uiteraard nergens, want ze hebben allebei gelijk. Een typisch gevolg van een vlag-en-ladingprobleem.
– De oorzaak van woekering is niet het kapitalisme, hoewel dat wel helpt, maar machtshonger en hebzucht, zowel van individuen als van organisaties. Ook bij bedrijven is immers een "punt van volgroeidheid" mogelijk. Niettemin krijgt "groei" de zwarte piet, wat de aandacht afleidt van machtshonger en hebzucht (en bij uitbreiding van de zeven hoofdzonden; jammer dat de kerk daar een patent op heeft).
Hickel's volgende punt is dat de groei (en hier maakt het dan weer niet uit welke groei, wat het onderscheid dan weer bemoeilijkt) niet gelijk verdeeld is, en dat het kapitalisme dus groeiende ongelijkheid veroorzaakt tussen hoge- en lage-inkomenslanden (die nogal simplistisch worden aangeduid als het "globale Zuiden", wat m.i. de discussie ook niet vooruit helpt; ook in het globale Zuiden heerst hebzucht, en nog geen klein beetje). Hickel besluit dat "deze crisis uiteindelijk net zo goed draait om ongelijkheid als om wat dan ook". Ik vrees dat vooral deze, maar ook andere simplistische redeneringen, het boek geen goed doen, en daarmee het betoog van Hickel, en dus van de degrowth-beweging (!!), benadelen. Er is hier sprake van een gebrekkige aspectscheiding: ongelijkheid en economische groei hebben geen direct verband met elkaar. Ongelijkheid is er op veel manieren, in veel gemeenschappen, in veel gradaties, en om veel verschillende redenen, maar niet als gevolg van groei, wel als gevolg van o.m. machtshonger en hebzucht. Groei biedt wel de mogelijkheid om welzijn te verbeteren, maar dat genereert nog geen gelijkheid. De benaming 'degrowth' van de hele beweging is in dus feite een blok aan hun been. De tegenpartij zal heel snel en gemakkelijk beweren dat de wereld niet kan zonder groei (en in een bepaald opzicht hebben ze gelijk; zie ook creatieve destructie), terwijl in alle talen, letterlijk en figuurlijk, wordt gezwegen over woekering. Een globaal misverstand dus.
De volgende paragrafengroep krijg ik niet gefileerd, misschien omdat er te veel ideeën kriskras gepresenteerd worden, misschien omdat proberen uit te leggen dat iedereen (on)gelijk heeft een vermoeiende bezigheid is, maar hij blijft het lezen waard. Ik probeer de belangrijkste elementen eruit te lichten.
– Wetenschappers zijn er zeker van dat we de temperatuurstijging niet onder 1.5 of zelfs 2°C kunnen houden als we intussen de economie verder laten groeien, omdat we daarvoor niet voldoende hernieuwbare energie kunnen voorzien.
– Zelfs als we wel aan 100% schone energie zouden geraken, krijgen we toch een ecologische crisis, als gevolg van overbevissing, uitputting van de bodem, en massa-extinctie.
– Groene groei bestaat niet.
Hickel: "Hoe komt het dat, wanneer het over ons economisch systeem gaat, we zo makkelijk het zinnetje hebben geslikt dat kapitalisme de enig mogelijke optie is, en we er zelfs niet over zouden moeten denken om iets beters te verzinnen? [..] Maar misschien is er iets aan het veranderen". Dan vertelt hij hoe een student, Trevor Hill, aan Nancy Pelosi vraagt om een alternatieve economie, en Pelosi antwoordt met "het spijt me dat ik je moet antwoorden dat we kapitalisten zijn; dat is gewoon hoe het is". Het reële gesprek vind je niet in het boek, maar wel op YouTube, inclusief een hoop eenzijdige reacties. Ga maar na: zowel de vraag als het antwoord zijn niet wat Hickel ervan maakte. Hill vraagt, als "gay man" (!), of het mogelijk is dat de Democraten, sociaal links als ze zijn, en vechtend voor LGBT-rechten (!), ook qua economie wat meer populistisch links zouden gaan om een tegengewicht te bieden voor de Republikeinen en Alt-Right (anti-LGBT). Hill zou graag zien dat de regering zich economisch meer links profileert, om zijn LGBT-leefwereld te zien stabiliseren. Pelosi geeft dan inderdaad het antwoord dat Hickel aanhaalt, maar zegt ook: "however, we do think that capitalism is not necessarily meeting the needs, with the income inequality that we have in our country", waarna ze het verschil uitlegt tussen het klassieke "stakeholder capitalism" en het meer recente "shareholder capitalism" (neoliberalisme) waar de verhouding tussen hoogste en laagste lonen nog eens vertienvoudigd is. Discussies over economische systemen zijn niet gemakkelijk, dat is intussen wel duidelijk (met basale fouten die om de hoek loeren), maar een boek dat hier en daar feiten kneedt tot wensen maakt het zeker niet eenvoudiger. Hickel haalt verder cijfers aan uit bevolkingsonderzoeken die aantonen dat wereldwijd 50 tot 70% van de mensen vinden dat kapitalisme meer kwaad dan goed doet. Voor zover die kloppen, denk ik dan… Voor alle duidelijkheid: woekering moet eruit, kapitalisme of niet, maar intellectuele eerlijkheid is wel een voorwaarde om dat voor mekaar te krijgen. Met slinkse methoden kan je geen enkele serieuze politicus overtuigen (en weinigen overtreffen…).
Ook hier enkele uittreksels.
– Af en toe ontstaat er een conflict tussen wetenschappelijk bewijs en het beeld dat een beschaving heeft van de wereld; wanneer dat gebeurt, moeten we kiezen: de wetenschap negeren, of ons wereldbeeld veranderen. Met Darwin als voorbeeld.
– Momenteel veranderen wetenschappers wereldwijd hun aanpak over de relatie tussen BBP-groei en de ecologische afbraak. [..] Er vormt zich nu een opvallende nieuwe consensus. Goed nieuws.
– Het gaat niet om groei, maar om de verdeling van inkomen en hulpbronnen. Een kwart van alles wat we doen dient om rijke mensen nog rijker te maken. Ik heb soms de indruk dat degrowth meer belang hecht aan de eeuwige ongelijkheid dan aan de recentere klimaatcrisis. Zo werkt het niet.
– Wanneer we eenmaal beseffen dat we groei niet nodig hebben, … Hier is al duidelijk dat groei en woekering niet uit elkaar zullen gehouden worden, en de degrowth-beweging met dit boek haar doel dus niet zal bereiken.
– Dit heet 'ontgroeien': het gepland terugschroeven van overdadig energie- en grondstoffenverbruik om de economie weer in balans te brengen met de levende wereld, op een veilige, eerlijke (wie zegt het)(maar dit gaat allicht over de ongelijkheid) en onpartijdige manier (politieke partijen afschaffen? da's nog eens een idee, daar zou ik voor stemmen!).
– Hoe ziet dit er nu in de praktijk uit? Als eerste stap moeten we het irrationele geloof verlaten dat alle sectoren van de economie altijd moeten groeien. Opnieuw dat vlag-en-ladingprobleem. En we zijn er nog niet helemaal uit; waar het gaat over ontgroeien speelt nog een andere aspectscheiding. Naast het onderscheid tussen normale groei en woekering, kunnen we immers nog beslissen om bepaalde sectoren wél nog te laten groeien: schone energie, voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg, essentiële diensten, herstellende landbouw, … en andere niet: fossiele brandstoffen, privévliegtuigen, wapens, SUV's… (YES!!; hoewel we hier ook beducht moeten zijn voor een vlag-en-ladingprobleem). Eén en ander wordt mooi voorgesteld, en dit is op zich ook een prima idee, maar wie moet het gaan realiseren, op welk niveau? Politici wijzen altijd naar een hoger niveau, niet onterecht, maar dat stopt wel ooit. Zou Europa sterk genoeg zijn om natuurherstel zelf te regelen? Dat de recente stemming daarover op 50% ja en 48% nee uitkwam (en 2% onthouding) is alweer geen goed teken (stemmingen die rond 50% uitkomen wijzen op meningenchaos, doorgaans als gevolg van basale fouten).
– Deze keer hebben we niet de luxe om net te doen alsof de wetenschap niet bestaat. Deze keer is het een zaak van leven of dood. Van de natuur? Of van het kapitalisme? Of van degrowth? Ik ben benieuwd.
De volgende paragrafengroep, over een leer van het zijn, sla ik over wegens flou en weinig relevant. De laatste sectie beschrijft hoe de toekomst er in Hickel's dromen uit ziet.
Op basis van wat ik tot hier toe las vrees ik dat dit boek een probleem heeft. Het heeft de verdienste om heel wat aspecten van een wereldprobleem aan te kaarten (en dat maakt het wel het lezen waard), maar het gaat een realistische oplossing nauwelijks dichterbij brengen, omdat te veel elementen gemakkelijk kunnen afgeschoten worden, en het kernprobleem van machtshonger en hebzucht niet aan bod komt.
Als het gaat over kapitalisme houdt Hickel stug vol. "Het is gebaseerd op eeuwige groei. Het is zelfs het eerste economische systeem in de geschiedenis dat van zichzelf moet uitdijen. Het sleurt steeds grotere hoeveelheden natuur en arbeid mee in kringlopen van consumptiegoederenproductie. En omdat uitbuiten en surplus accumuleren het doel van kapitaal is, moet het zo goedkoop mogelijk aan die natuur en arbeid zien te komen." Een vreemde opvatting, vind ik. Kapitaal is maar kapitaal, een abstracte voorstelling van waarde, niet eens tastbaar. Allicht mede daardoor kan Hickel het kapitalisme voorstellen als een opperwezen met eigenschappen, ongeveer zoals een religieuze leider, of zoals superintelligentie (ongelooflijk wat een mens allemaal achternaloopt). Nu begrijp ik best dat iets als religie ontstaat om zin te geven aan wat niet begrepen wordt, maar dat neemt ook de noodzaak weg van het verder zoeken naar kennis en begrip (wat de clerus dan weer goed uitkomt). En hameren op het kapitalisme als boosdoener leidt ook de aandacht af van wat hebzuchtige individuen en bedrijven daarmee aanvangen.
De beschrijving die Hickel geeft van het ontstaan van kapitalisme durf ik niet beoordelen; ik ben geen economisch antropoloog. Ik ben er wel vrij zeker van dat ook hier één en ander wordt gekneed naar zijn verhaal, zoals elke auteur dat doet trouwens (oeps…?). Ik heb de indruk dat Hickel in dit hoofdstuk een los samenraapsel van geschiedkundige en economische feiten en opinies presenteert zonder veel structuur, zonder duidelijk nut, vooral om aan te tonen wat volgens hem moet aangetoond worden, nl. dat alles de schuld is van het kapitalisme. Op elke pagina staat wel ergens iets waar je een vraagteken bij kan plaatsen. Wel duidelijk is dat de geschiedenis in grote mate is bepaald door de toevallige ideeën van mensen en groepen die het toevallig voor het zeggen kregen, en door de zeven hoofdzonden (!), en dat zal ook in de huidige tijd de evolutie grotendeels verder bepalen. Alles op het kapitalisme steken lijkt mij te eenvoudig.
Al bij al vind ik dit een vreselijk hoofdstuk om te lezen, enerzijds om de vele onduidelijkheden, anderzijds omdat de maatschappij blijkbaar altijd vol venijn gezeten heeft, en waarom zou dat nu ineens veranderen? Maar probeer het zeker zelf eens.
Moloch: zie Wikipedia. In het kort: de term 'moloch' is spreekwoordelijk geworden voor grote, niets ontziende organisaties, die kleinere opslokken of vermorzelen.
De kracht van technologie ligt aan haar vermogen om kapitaal en arbeid productiever te maken, om meer en sneller te produceren. Maar ze versnelt ook de annexatie van de natuur. De groei is mogelijk gemaakt door fossiele brandstoffen en technologie. Maar wat is de diepere drijfveer achter kapitalistische groei?
Hier wordt uitgelegd hoe kapitalisme werkt, en waarom het de ondergang van de wereld betekent. Hickel: "kapitaal is gebaseerd op een code van zichzelf te verspreiden, en net als een virus wil het alles wat het aanraakt veranderen in een zelf-replicerende code van zichzelf: meer kapitaal". Dat hij dergelijke omschrijvingen blijft gebruiken, en met geen woord rept over hebzucht, daar kan ik niet bij. Ik krijg de indruk dat Hickel om één of andere duistere reden een zodanige afkeer heeft van kapitalisme, dat hij vol haat schiet als hij er nog maar een seconde aan denkt, en er dan niet meer in slaagt oom iets zinnigs te schrijven. En ook het opperwezen duikt weer op: "de Zuckerbergen van deze wereld zijn ook gewillige raderen in een grotere machine". Huh? Echt waar? Moa ven toh! Maar een beetje verder lijkt er toch wat redelijkheid door te dringen: kapitalisten investeren enkel in bedrijven die groeien (want die beloven kapitaalgroei), dus bedrijven die geld willen moeten aantonen dat ze groeien. Daar zit uiteraard een versterkende terugkoppeling. Maar dan nog zit het kwaad in de investeerders, en in de bedrijven of bedrijfsleiders die veel geld willen, en niet in het kapitaal. Economische antropologie kan een injectie van systeemvisie gebruiken.
Hickel beschrijft hoe in de jaren dertig het BBP van Simon Kuznets ontstond als maatstaf voor de economie. Op deze Wikipedia pagina kan je tevens afleiden hoe economie werd (en nog steeds wordt?) bedreven m.b.v. modellen, statistieken en prognoses. Laat daar een parameter weg (bv. hebzucht), voeg er een onzichtbare bij (nl. de persoonlijke ingesteldheid van de econoom zelf), en het model is waardeloos. Dan krijg je natuurlijk regelmatig, in tegenstelling tot bij de wetenschappen, dat de theorie van de ene econoom een paar jaar later weerlegd wordt door een andere. In de oorlogsjaren werd het BBP veralgemeend, hoewel het daar, volgens Kuznets zelf, niet voor geschikt was, omdat ook schadelijke activiteit wordt meegeteld, en onbetaalde nuttige activiteit wordt genegeerd. Maar de dam (van het gezond verstand) is blijkbaar verwoest, getuige de ook nu nog heilige status van een groeiend BBP voor de 'dominante machthebbers'. De rattenvanger van Hamelen achterna. Bangelijk.
Bedrijven blijven zoeken naar methoden om de arbeidsproductiviteit te verhogen (generatieve AI is het nieuwste speeltje), waardoor banen verdwijnen, en regeringen gevangen zitten in de productiviteitsval, de noodzaak om steeds meer banen te creëren, en dus te groeien. En dan zijn er nog meer dergelijke vallen, die je in de pers zelden of nooit tegenkomt. Hickel beschrijft ze inderdaad overtuigend (zoals Holemans beloofd had). De noodzaak van groei wordt duidelijker, wat nog niet wegneemt dat hebzucht de oorzaak is, en niet kapitalisme op zich. Maar als de overheid, inclusief de linkervleugel, niet de kloten heeft om dat te zeggen tegen de kapitalisten, dan is groei allicht de enige uitweg.
Om te zeggen dat groei niet altijd slecht is wordt het onderscheid tussen groei en groei-isme nog eens bovengehaald (woorden op -isme hebben dikwijls een negatieve bijklank, wat in het geval van perfectionisme bijzonder jammer is). Om één en ander te verduidelijken zou ik liever groei en woekering onderscheiden. Groei van het materiaalgebruik is onvermijdelijk gekoppeld aan de groei van het BBP, ook al dromen kapitalisten van ontkoppeling. Om de groei van het BBP te garanderen wordt er dus gewoekerd met energie- en materiaalverbruik, en dan nog voornamelijk door de hoge-inkomenslanden, en voornamelijk op de kap van de lage-inkomenslanden.
Neen. Voor de rest zelf lezen. Dit is bangelijk goed. En vreselijk bangelijk.
Enkele uittreksels, om een idee te geven (mijn fileermes is bijna bot intussen).
Hier wordt het natuurlijk penibel. Een boek schrijven over de gevolgen van neoliberale woekeringen mag dan moeilijk zijn, grondige oplossingen geven lijkt mij helemaal onmogelijk als je het niet wil hebben over de echte oorzaak, nl. hebzucht. De kapitalisten blijven hier buiten schot, wat het "gewone volk" niet bepaald aanzet tot nadenken. Een voorbeeld: zelfs de zware aanklachten tegen Donald Trump hebben weinig invloed op zijn peilingen. Weer enkele uittreksels.
Maak een einde aan geplande veroudering – Verplicht langere garanties, introduceer een reparatierecht … Europa is er al mee bezig. Wordt echter nergens vermeld: de ellende van woekerende software.
Beperk reclame – Reclame is ook zo'n bangelijke praktijk. Reclamemakers grijpen naar steeds agressievere methoden om de laatste seconden van onze aandacht te pakken. De combinatie van reclame en geplande veroudering produceert bergen kledij-afval. Aannemen dat mensen rationeel reageren is een systeem van het zevende knoopsgat (economen zijn eigenlijk struisvogels, de enige vogelsoort die niet met uitsterven wordt bedreigd). Facebook overheerst dank zij irrationeel gedrag.
Verander bezit naar gebruik – Het idee is simpel: in plaats van een boormachine in elke berging kan je een buurtfonds oprichten dat gereedschap uitleent en onderhoudt. Maar elk voordeel heb ze nadeel: ondersteunende software platformen willen altijd een graantje meepikken (denk aan Uber, AirBNB, Booking.com), en deugdelijk gebruik wil nogal eens nalaten bij gebrek aan eigenaarschap.
Maak een einde aan voedselverspilling – Ik snap de bedoeling, maar de beschrijving is nogal simplistisch.
Verklein de industrieën die slecht zijn voor de ecologie – Fossiele brandstoffen en rundvlees kon je zelf bedenken. Wetenschappers zeggen dat het afbouwen van de rundvleessector een van de meest transformatieve maatregelen is, essentieel om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. Andere: wapenindustrie (?), privévliegtuigen, wegwerpplastics, SUV's (!), grote huizen, nieuwe olympische stadions, luchtvaart, transport. Ook de rest van het hoofdstuk is de moeite waard, waar het gaat om banenverlies, ongelijkheid, commons, schaarste, kwijtschelding en democratie.
Dit hoofdstuk is er eigenlijk te veel aan. Tenenkrullende geitewolligheid. Kan je best overslaan om je vertrouwen in de rest niet te schaden. Hickel vertelt (evenzeer overtuigend) over de netwerken die bestaan tussen bomen, waarlangs die elkaar informatie en voedingsstoffen doorgeven, liefst naar hun familie, maar dat verhaal is intussen al ontkracht ("mensen willen dat het waar is; het is bijna een religie"). Hopelijk is het grootste deel van het boek wél non-fictie.
Zal degrowth de wereld redden? Niet als het van dit boek afhangt, vrees ik. Als je al een aantal decennia meegaat heb je het neoliberalisme misschien al zelf kunnen ondervinden, en anders heb je wel al één en ander gezien, zou ik denken, en dan weet je wel dat de aanklacht in dit boek op zich meer dan terecht is. Maar het blijft voor mij onbegrijpelijk dat over machtshonger en hebzucht met geen woord gerept wordt. Dat politici meedoen met de kapitalisten omdat ze anders politieke zelfmoord plegen kan ik nog begrijpen; dat er al veertig jaar, en steeds meer, op deze morbide manier aan politiek gedaan wordt gaat mijn begrip te boven. Misschien moet eerst het staatsbestel hervormd worden tot een deliberatieve democratie? Zie Nu is het aan ons. Oproep tot een echte democratie, van Eva Rovers. Lijkt mij urgenter dan de volgende staatshervorming. Trouwens, als we allemaal wat trager gaan komen we weer op hetzelfde tempo als Wallonië, en is confederalisme misschien niet meer nodig? Wat niet wegneemt dat België, als oercompromis, beter niet bestaan had. Maar ik wijk af.
Hickel's "wegen naar een postkapitalistische wereld" (zie hoger) zijn uiteraard OK, maar niet voldoende. Ook zonder geplande veroudering, gebruik i.p.v. bezit, en betere voedselefficiëntie kan het kapitalisme ongeremd doorgaan. Geen reclame zou al wat moeilijker zijn. En stel je voor: dan zijn we verlost van al die cookies… Zalig. En wat al de rest betreft: enkel het internaliseren van alle kosten van een product of dienst kunnen iets grondig veranderen. Maar eer we zover zijn… Er is al voor minder gevochten.
En wat het kapitalisme betreft, misschien noemen we dat beter kapotalisme?
Tijdens de bespreking – Wat heb je in feite aan zo'n boek? Als lezer kan je je verbazen, of instemmend knikken omdat eindelijk iemand dit beschrijft, maar wat haalt het uit? Je kan een boek lezen om een bevestiging van je gedachten te vinden, of een vergoelijking van je daden, maar dat is het zo ongeveer. Heeft al ooit een boek de wereld veranderd? Naar verluidt wel degelijk, als je The Guardian of Christianson & Salter en andere bronnen mag geloven (maar New York Times bestsellers ga je daar niet vinden). En voor wat betreft "Less is more" zou ik het echt niet weten. Ik vrees trouwens dat enkel mensen die al geïnteresseerd zijn dit zullen lezen, en daardoor misschien nog meer overtuigd geraken. Maar als het anti-kamp niet mee wil heb je daar niet echt iets aan. Maar uiteindelijk is degrowth wel een beweging, en niet enkel een boek, en zijn er veel mensen die de beweging steunen. Het gevaar van een matig nuttig boek blijft dan wel dat ook de beweging door de lezers als matig nuttig wordt beschouwd.
Na de bespreking – En toch zou het zomaar kunnen. In het geval van "Minder is meer" zou ik zelfs zeggen: met omzichtigheid te nuttigen, want het verandert uiteindelijk je kijk, misschien tijdens de lezing, indirect, op de wereldproblemen, maar zeker daarna, direct, op wat je in de media ziet en hoort. Als je een beetje begrijpt wat er aan het gebeuren is, en het boek geeft daarvoor meer dan voldoende stof, zelfs als je kritisch bent, dan ga je nieuwsberichten en debatten anders ervaren. Een panelgesprek als dat tussen Anuna De Wever en Maarten Boudry in De Afspraak snap je dan ook helemaal. Een 'leek' ziet twee mensen kibbelen, een 'ingewijde' ziet De Wever op de klimaatconferentie tonen hoe je te veel hooi op je vork neemt, en leert van Boudry de vuile manier om de hakken in het zand te zetten. In feite zie je dan twee wereldbeelden tegenover elkaar staan. Benieuwd hoe lang dat nog kan voortgaan zonder dat er messen getrokken worden… Jammer dat zoveel mensen zich in het ongeïnteresseerde midden bevinden. Ook artikelen van Marc De Vos roepen bij mij al jaren vragen op, omwille van wat ik nu herken als een steenharde neoliberale strekking. Bijvoorbeeld als hij de automatische loonindexering in België onder vuur neemt (kapitalisme ijvert immers voor lage lonen), of verklaart dat de ontgroei-agenda vol mythes zit (was te verwachten van een neoliberaal), en ook in Doof voor de alarmbel spat de verheerlijking van de groei ervan af.
Basale fouten – Ook hier was het weer vrij gemakkelijk om basale fouten te vinden in het betoog. Dat is meestal zo met nieuwsberichten en boeken, dus dat verbaasde mij niet echt. Wat mij wel verbaast is hoe sterk de boodschap blijft kleven, ondanks de basale fouten.
Ik heb de raad van de wakkere geest gevolgd en 'Onbehagen' van Paul Verhaege gelezen. Een aanrader voor wie wil weten waarom het neoliberalisme ons in de miserie stort. Ik ben vast niet de enige die aan zijn water voelt dat er een verband is tussen ons economisch systeem en de milieuproblematiek, en hier en daar heeft mijn blog daar wel een raakvlak mee (zie bv. het boek Gigantisme van Geert Noels, of alle verwijzingen in blogartikelen naar het zwarte gat van de ICT), maar ik heb het probleem nog nergens zo duidelijk uitgelegd gezien als in 'Onbehagen'. Ook Verhaege is een wakkere geest. In het boek geeft hij eerst heel wat inzichten mee over de interactie tussen individuen en de maatschappij, om vervolgens het neoliberalisme genadeloos door de gehaktmolen te draaien. Een oplossing: deliberatieve democratie.
Neoliberalisme is een vorm van kapitalisme, in zwang sinds de jaren tachtig. De fenomenen die Hickel in zijn boek beschrijft worden daar gelinkt aan kapitalisme in het algemeen, dat al van veel vroeger dateert (allicht sinds de eerste economisten :-), maar de uitwassen van de laatste veertig jaar, die ik graag woekering noem i.p.v. groei, zijn denk ik typisch voor het neoliberalisme, dat mensen louter bekijkt als te optimaliseren arbeidsgrondstoffen, en in nog toenemende mate lijdt aan metingenfixatie en managerialisme. Zie ook de gerelateerde artikelen hieronder.
Paul Verhaege schreef bovendien zelf een bespreking van Minder is meer. Zeker de moeite van het lezen waard. Ik heb de neiging om problemen op een hopelijk objectieve technische manier te bekijken. De aanpak van Verhaege is eerder psycho-analytisch, maar daarom niet minder overtuigend (mogelijk net méér…). Over kolonialisme schept hij overigens meer klaarheid dan Dirk Holemans: "de groei van het Westen gebeurde eerst ten koste van Midden- en Zuid-Amerika, vervolgens ten koste van Afrika en Azië en tegenwoordig ten koste van een groot deel van de eigen bevolking". Moest er nog zand zijn?
Als uw tandarts voor een multinational werkt – Hoe tandartsenpraktijken worden overgenomen door investeerders die niks kennen van tandzorg, en alleen op winst uit zijn.
Van erts tot windmolen: Europa is voor zijn hele energietransitie afhankelijk geworden van Chinese technologie – Peter Tom Jones (!) over mijnbouw in Europa – Over de inpassing van een ideologie in de realiteit.
Achter de revoltes in Frankrijk schuilt een verborgen economisch succes – De bestendiging van het neoliberalisme in Frankrijk.
Ontslag van Marc De Vos – Misschien gaat hij nu een toontje lager zingen (zie hoger).
Nieuw plan voor jachthaven in Gent verhit de gemoederen – Meer en meer nieuwe rijken; hoe meer zielen hoe minder plaats. De kapitalisten zullen het graag zien gebeuren.
De pijn van het Katelijneplein – Zitbanken worden vervangen door terrastafeltjes: de openbare ruimte in Brussel wordt ingenomen door horecaketens.
We moeten iets doen aan de hebzucht – Meningen van een ondernemende burger. "De economie moet ten dienste staan van mens en maatschappij, niet omgekeerd." Of er nog zand moet zijn…
Landbouw en natuurherstel zijn geen aparte dingen – Een voorbeeldje van biologisch boeren.
Duitse supermarkt stunt met extra hoge prijzen – Als ook de milieukost van producten wordt aangerekend…
160 Spaanse dorpen zonder drinkwater door pesticiden – Gevolgen van intensieve landbouw