Burn-out: van ziekte naar epidemie

Dit achtergrondartikel is een onderdeel van het blogartikel Burn-out – Een overzicht. Voor een ruimere benadering van de problematiek kan je daar terecht.

Burn-out is de laatste drie tot vier decennia geëvolueerd van een sporadisch verschijnsel naar een maatschappelijk probleem. De filering van een artikel uit psychologies.be hieronder toont dat eens te meer, aan de hand van drie invalshoeken uit de Maslach Burnout Inventory of MBI-test. Hoewel deze drie niet per se een goede basis vormen voor een probleemomschrijving, geven ze wel een aanleiding voor heel wat terechte bedenkingen die burn-out kaderen in de huidige maatschappelijk/economische toestand. In dat opzicht kan je dit ook als zelfstandig artikel lezen.

Tekst in schuinschrift is originele tekst uit het bronartikel. Tekst in klein groen is mijn commentaar. Tekst in vet groen, klein of groot, en hier en daar een titel, zijn koppelingen naar achtergrondinformatie.


Burn-out: van ziekte naar epidemie

Het was een verjaardag zonder toeters of bellen maar vorig jaar blies burn-out wel dertig kaarsjes uit. In 1984 (dan is het artikel mogelijk van 2013; een publicatiedatum is niet vermeld) werd de 'Maslach Burn-out Inventory' gepubliceerd, nog steeds de maatstaf voor burn-out. Toen nog een obscure ziekte van sociaal werkers, vandaag een wereldwijde epidemie die 10 % van de beroepsbevolking treft.

Tekst: Tina De Gendt

De snelheid waarmee het woord 'burn-out' in ons dagelijks leven werd opgenomen wekte argwaan. 'Een modegril', 'de ziekte van het moment', 'het zoveelste excuus' werd het enkele jaren geleden nog genoemd. Maar ondertussen zien we de ravage die die 'modegril' aanricht: op dit moment zitten zowat 19 000 Belgen thuis met symptomen van burn-out. Vijftig procent van de Vlaamse beroepsbevolking bevindt zich in de risicozone. Hoe zorgwekkend die cijfers ook mogen zijn, eigenlijk zouden ze niet mogen verrassen. Al jaren waarschuwen psychologen en artsen ons voor de kwalijke gevolgen van stress. Moet er nog zand zijn?

En wat is burn-out anders dan een aandoening die veroorzaakt wordt door langdurige blootstelling aan stress? Toen 'burn-out' voor het eerst beschreven werd, meer dan dertig jaar geleden aan de Amerikaanse oostkust, werden enkel sociaal werkers zo langdurig aan zo veel stress blootgesteld dat ze opbrandden. Allemaal vertoonden ze dezelfde drie symptomen: (emotionele) uitputting, cynisme en verlies van competentie. Ook vandaag blijven dat de drie basiselementen van de standaardtest voor burn-out: de 'Maslach Burn-out Inventory'. Er zijn verschillende versies van de MBI-test. Bovendien vind je online gemakkelijk allerlei andere burn-out testen, al dan niet wetenschappelijk gevalideerd. Passen we de test toe op onze maatschappij (?), dan wordt heel snel duidelijk waarom we vandaag met zo veel burn-outproblemen geconfronteerd worden. De MBI-test heeft zo zijn nadelen; zie In de ban van burn-out, hoofdstuk 4. En die laatste zin begrijp ik niet. (1) Ik zie niet hoe je een individuele test kan toepassen op onze maatschappij. (2) Het is niet omdat de MBI-test uitputting, cynisme en competentieverlies meet, dat die de toename van burn-out verklaart.

Uitputting

'Hoe gaat het?' Stel die vraag aan eender wie en de kans is groot dat het antwoord 'druk' of 'moe' is. We draaien vandaag zo lang door tot de basiswet van inspanning en ontspanning niet meer op ons van toepassing lijkt. Maar vergis je niet: ook wij krijgen geen uitzondering. Een boog die altijd gespannen staat, knapt. 'Burn-out is een energieziekte', beschrijft auteur Maarten De Gendt (familie van de auteur?). 'We laden te weinig energie op en we geven te veel energie uit.' De stelling die je ook vindt in Stop burn-out; te kort door de bocht. Energie wordt voorgesteld alsof die uit een batterij moet komen, en als je te weinig energie vertoont (burn-out, depressie, …) dan is zogezegd je batterij leeg. Maar zoals Brankele Frank zegt in Over de kop: je batterij is niet leeg, maar kapot; opladen werkt niet meer. Energie-opslag en -verbruik in het lichaam is een complex samenspel van hormonen. Als de verwerking van de brandstoffen in je bloed niet lukt, dan heb je niks aan die energie.

We werken vandaag niet alleen harder en langer, het grootste probleem zit volgens De Gendt aan de kant van de inkomsten: we gunnen onszelf te weinig momenten om op te laden. De batterijvisie. Dat we te veel tijd op of met het werk doorbrengen is maar een deel van het verhaal. In onze vrije tijd gaan we volgens De Gendt te onzorgvuldig om met de energie die we hebben. We hebben maar één lichaam, en daar moeten we mee leven zowel op het werk als thuis. Je vermijdt een burn-out door te zorgen dat je batterij niet kapot gaat. 'Ook buiten het werk voelen veel mensen zich vandaag verplicht om te voldoen aan de verwachtingen. Je moet sporten, veel vrienden hebben, winkelen of bijscholen. Maar waar je energie vandaan haalt is heel persoonlijk. Zo halen extraverten energie uit sociaal contact en afspreken met vrienden. Introverten halen energie uit stilte. In feite is hier nog steeds onduidelijk om welk aspect van de energiehuishouding het gaat.

Om niet uitgeput te geraken moet je op zoek naar de dingen die jou persoonlijk energie geven.' Pas toen hij twee jaar geleden zelf met een burn-out geconfronteerd werd besefte De Gendt dat hij van nature introvert is, terwijl hij zich jarenlang als extravert heeft proberen te gedragen. Extraversie van anderen is een permanente stressbron voor introverten; omgekeerd niet. 'Ik kan genieten van sociaal contact maar het put me wel uit', verduidelijkt hij. Gebrekkige aspectscheiding: sommige aspecten van sociaal contact putten hem uit (bv. smalltalk), andere niet (bv. diepgaande conversaties). Sindsdien bouwt De Gendt bewust voldoende tijd in om alleen te zijn. Zo ging hij dertig dagen lang op zoek naar stilte en besefte hij opnieuw hoe moeilijk het vandaag is om rust te vinden.

'Dode momenten bestaan niet meer: als mensen even moeten wachten of een minuutje tijd hebben grijpen ze meteen naar hun smartphone om mails te checken of te surfen. Zo blijven we eigenlijk constant bezig in plaats van zo'n dood moment te gebruiken om even op te laden.' (1) Inderdaad. Kijk maar eens rond als je ergens aan de kassa moet aanschuiven. (2) Het is verbazend hoe dikwijls de smartphone opduikt als we het over maatschappelijke (en ook politieke) problemen hebben, en hoe weinig we dat in vraag stellen. Maar één en ander beweegt, zie bv. hier (geen GSM's in Handelsschool Hasselt) en hier (Twitter geblokkeerd in Brazilië). (3) In de batterijvisie: de smartphone laten zitten laadt je batterij niet op, maar vermijdt dat ze verder ontlaadt. Als je ze tot nul laat ontladen gaat ze kapot, zoals bij een fietsbatterij. Ongeveer.

Cynisme

We nemen te weinig rust in verhouding tot de prestaties die we leveren. Dat is een deel van het verhaal. Maar de burn-outepidemie die we vandaag meemaken is volgens specialisten ook een gevolg van de manier waarop we werken en misschien nog belangrijker: hoe we samenwerken. In het algemeen wordt er te veel boven ons hoofd beslist en te weinig naar ons geluisterd, waardoor mensen almaar meer afstand ervaren tussen zichzelf en het werk dat ze verrichten. In feite is het simpel: managerialisme maakt de werkomgeving asociaal, en daar krijgen we stress van. Dat gaat van het promoten van onderlinge concurrentie over de indringende aanwezigheid van systemen met basale fouten, tot de suprematie van digitalisering en financiën over menselijkheid. Dit zijn duidelijk permanente problemen, en als die stress veroorzaken, dan krijg je dus permanente stress, dé oorzaak van burn-out.

'Voor mij begon het verhaal van mijn burn-out met een nieuwe chef', vertelt Ellen (26). 'Ze veranderde niet alleen de manier waarop we in ons bedrijf altijd hadden gewerkt maar vooral de manier waarop er met elkaar werd omgegaan. Plots moest ik mijn collega's als concurrenten (!) beschouwen en werd elke minuut pauze geteld. Managerialisme! Aan die sfeer ben ik ten onder gegaan.' Ellen is niet alleen. Stressexpert Luc Swinnen beschouwt burn-out om die reden meer als een sociale ziekte dan als een 'werkziekte'. Maar zelfs nu wordt de olifant in de kamer genegeerd, nl. aan neoliberalisme inherente systeemfouten. Door het probleem 'sociaal' te noemen wordt een 'sociale' oplossing verwacht, die allicht weer overheidsgeld moet kosten, maar als het economisch systeem niet wordt aangepakt glijden we verder af. Ook permanent.

'Ook huisvrouwen kunnen een burn-out krijgen', treedt De Gendt hem bij. Een belangrijk knelpunt voor relaties op het werk is het gebrek aan waardering (!!). Mensen die zich niet geapprecieerd voelen (constante stressbron!!) hebben het bijzonder moeilijk om vreugde of trots te scheppen in hun werk en daarmee is de eerste stap naar cynisme, het tweede hoofdkenmerk van burn-out, gezet. Het toenemende cynisme is niet alleen een gevolg van maatschappelijke verzuring maar houdt ook verband met de manier waarop het werk georganiseerd wordt. (1) Basale fouten in systemen zijn permanente stressbronnen! (2) Vreemde redenering. Deze paragraaf suggereert dat cynisch worden een fase is in de evolutie naar burn-out. Ik denk niet dat het zo werkt. Wie in een burn-out geraakt, kan cynisme vertonen, dat wel.

'In tijden van recessie zoeken bedrijven en instellingen naar manieren om alles efficiënter te organiseren (de enige mogelijkheid bij groeiverslaving in een verzadigde economie) en daar hoort dikwijls bij dat werknemers in een schema worden gewrongen waarin iedereen aan dezelfde standaard moet voldoen (opnieuw: managerialisme). Daardoor wordt de administratieve last niet alleen groter maar moeten werknemers ook taken opnemen waar ze misschien helemaal niet zo goed in zijn. Bijverschijnsel, maar inderdaad. 'Voor iemand die heel procesmatig denkt kan een nieuw rapporteringssysteem heel zinvol zijn maar voor een ander is het erg belastend. We gaan het nu toch niet op "procesmatig denken" steken, waar niks mis mee is? Maar waarschijnlijk wordt digitalisering bedoeld. Op die manier worden individuele verschillen tussen mensen misschien wel onzichtbaar gemaakt, maar daarmee zijn ze niet verdwenen (!!; verschillen veroorzaken stress, zeker onzichtbare). En de rekening is voor de mensen die in het keurslijf gedwongen worden (!!).'

Competentieverlies

'Ik ben uit volle overtuiging in het onderwijs gestapt', zegt Joris (29). 'Ik geef graag les en ik werk ook graag met kinderen. Maar de administratie heeft me de das omgedaan. Het kostte me zo veel tijd en energie om mijn papierwerk in orde te krijgen dat ik na een jaar helemaal uitgeblust was.' Doordat werknemers vandaag in zowat elke functie diverse taken moeten opnemen voeren ze onvermijdelijk ook een aantal taken uit waar ze minder talent voor hebben. We hebben dan wel "variatie in de job" decennialang de hemel in geprezen. De ene beschouwt dat als een uitdaging, een ander begint daardoor te twijfelen aan zichzelf en zijn eigen competenties. Een gebrek aan zelfvertrouwen is de derde kern­eigenschap van burn-out én een eigenschap die een vicieuze cirkel in gang zet: wie zich onzeker voelt levert minder goed werk, krijgt negatieve feedback en gaat weer aan zichzelf twijfelen. Het gevoel niet competent te zijn vertaalt zich bij heel wat mensen in het 'imposter-syndroom', waarbij men zichzelf gaat beschouwen als een indringer die het niet echt verdient om een bepaalde functie te bekleden. OK, maar wel een kringredenering.

De onzekerheid op het werk wordt niet alleen gevoed door de diversificatie van het takenpakket maar nog meer door de manier waarop we daar vandaag mee omgaan. Multitasken is volgens verschillende experts boosdoener nummer één als het over burn-out gaat. Hoewel heel wat mensen beweren het constant te doen zijn neurologen het erover eens dat onze hersenen biologisch gewoon niet in staat zijn om te multitasken. Als we ze toch twee of meer taken 'tegelijk' laten doen schakelen ze in realiteit constant over van de ene naar de andere taak. En dat schakelen kost handenvol energie. Zie Ontketen je brein van Theo Compernolle.

'Waarom almaar meer en ook steeds jongere mensen afhaken heeft volgens mij te maken met de totaal inefficiënte manier waarop we onze informatie- en communicatietechnologie gebruiken' (moest er nog zand zijn?), stelt psychologieprofessor Theo Compernolle. 'Door altijd verbonden te zijn, zijn we bijna continu aan het multitasken, waardoor er ook continu (!!) stress van een laag maar schadelijk niveau blijft bestaan. Het ergste is dat we daardoor veel meer tijd nodig hebben om werk van een slechtere kwaliteit af te leveren met meer stress.' Zonder meer onbegrijpelijk in een economie die voortdurend om meer efficiëntie vraagt.

Een weg uit de burn-outcrisis

De technologische ontwikkelingen, maatschappelijke verzuring, verdeling van administratieve lasten onder werknemers, diversificatie van functies en de neiging om constant verbonden te zijn: het zijn belangrijke maatschappelijke uitdagingen (uitdagingen?? of problemen waar we vanaf moeten?) die de toename van burn-out voor een groot deel verklaren. Maar in de zorgwekkende cijfers zit ook een sprankel hoop: burn-out wordt vandaag immers meer dan ooit erkend en almaar vroeger gedetecteerd (m.a.w. de kost stijgt, ook die van behandeling). Daardoor kunnen artsen (en in Vlaanderen burn-out coaches, die met veel financieel plezier dit gebied inpalmen) niet alleen sneller maar ook gerichter ingrijpen. Kortzichtige redenering, vrees ik, in een krampachtige poging om toch maar met een positieve noot te eindigen. Zoiets als: "goed dat we de COVID-crisis hadden, zodat we meer leren over virussen".

De laatste jaren wordt ook meer geïnvesteerd in preventie in plaats van enkel curatief in te grijpen. En sinds kort is daar nog iets anders bijgekomen: amplitie. Dankzij burn-out zijn we enorm veel te weten gekomen over ons psychologisch functioneren en dat biedt mogelijkheden. Lang leve burn-out. Zie verder in het hoofdartikel Burn-out – Een overzicht.

Voor 'amplitie' vind je diverse omschrijvingen, zoals deze: "kortgezegd houdt amplitie in dat je het werkplezier van medewerkers verhoogt, de betrokkenheid bij de organisatie versterkt en hun fysieke en psychische gezondheid verstevigt". En verder: "waar in de voorgaande jaren nog vol lof en urgentie werd gesproken over preventie (het voorkomen van fysieke en psychische klachten bij medewerkers) stellen nu steeds meer HR-professionals dat het nóg preventiever en vooral positiever kan". Door middel van amplitie dus. Er zijn te veel HR-professionals die te weinig te doen hebben. Merk op dat er opnieuw wordt ingewerkt op de persoon, terwijl basale fouten in systemen ongemoeid gelaten worden. En positiviteit duikt nog maar eens op als vermeende remedie tegen systeemfouten; zie ook Toxic Positivity.