Geen voorrang voor fietsers

Op een zebrapad hebben voetgangers voorrang. Op een oversteekplaats voor fietsers hebben fietsers geen voorrang.

Zie ook: Markering van fietsoversteekplaatsen.

De essentie: het verschil in voorrang tussen fietsers en voetgangers leidt tot een reeks van problemen met enkele interessante neveneffecten.


Verkeersregels

Overstekende fietsers

Ken je de voorrangsregels in het verkeer? Er zijn er nogal wat. Als je even zoekt op Internet naar "voorrang" vind je snel heel wat webpagina's. Ook specifiek over fietsers die oversteken is veel te vinden. Er zijn veel lokale politiediensten die daarover publiceren, wat betekent dat er een probleem is. De site van de Belgische overheid over plichten van fietsers is duidelijk: "Fietsers hebben geen voorrang op een oversteekplaats voor fietsers". De site van Touring geeft een overzicht van verkeersregels voor fietsers.

Overstekende voetgangers

Nog eens de Belgische overheid, over de rechten van voetgangers: "… Een voetganger krijgt altijd voorrang bij een zebrapad" (behalve indien dat verboden wordt door verkeerslichten), en "Als het nodig is, moeten chauffeurs stoppen om voetgangers door te laten" (die "als het nodig is" laat een bestuurder toe om door te rijden als een voetganger aan een zebrapad duidelijk niet van plan is om over te steken).

Fietsers en voetgangers

Op een kruispunt waar wel een zebrapad ligt, maar geen oversteekplaats voor fietsers, gebruik je als fietser begrijpelijkerwijze het zebrapad om over te steken, want dat is gewoon veiliger. Maar: fietsers hebben evenmin voorrang op een zebrapad. Fietsers mogen al rijdend oversteken op een zebrapad (want er is geen regel die dat verbiedt), maar ze hebben geen voorrang, en ze mogen de voetgangers niet hinderen.

Om problemen te vermijden kan een fietser altijd afstappen, en oversteken als een voetganger. Een voetganger met een fiets aan de hand is nog steeds een voetganger, die wel voorrang heeft op een zebrapad. Maar het overwicht van de fietser op de voetganger (bv. qua snelheid en zicht) en het feit dat een fietser smaller is dan een voetganger met een fiets, doen de fietser doorgaans oversteken óp de fiets, en niet ernaast.

Conflicten

De locatie en de hinder

Een zebrapad is gemaakt voor voetgangers, als doorsteek van het ene voetpad (dus niet fietspad) naar het andere. Analoog: een oversteekplaats voor fietsers is gemaakt voor fietsers, als doorsteek van het ene fietspad naar het andere. Leg je die twee naast elkaar, dan heb je onvermijdelijk kruisingen van fietsers en voetgangers, en dus hinder.

Maar ook de hinder voor bestuurders speelt een rol (we tellen hier de fietsers niet bij de bestuurders). Zij moeten stoppen voor een zebrapad, en extra voorzichtig zijn bij een oversteekplaats voor fietsers. Liggen beide samen, dan moeten ze maar één keer stoppen of vertragen, anders twee keer. Hoe meer ze moeten stoppen, hoe groter de ergernis (een zeer belangrijke factor bij incidenten) en de kans op ongevallen.

Het beperken van de verstoring van de verkeersstroom is vermoedelijk de belangrijkste reden om oversteekplaatsen voor fietsers en voetgangers naast elkaar te leggen.

Het voorrangsconflict

Een nog groter conflict bij oversteekplaatsen is dat de voetgangers wel voorrang hebben, en de fietsers niet. Hoe wordt dat opgevangen?

Op een kruispunt met verkeerslichten is het eenvoudig. Je hebt nog altijd gescheiden lichten voor voetgangers en fietsers, maar ze zijn doorgaans op elkaar afgestemd (en als dat niet het geval is, heb je nog een ander conflict). Zijn er geen verkeerslichten, dan gelden de rechten en plichten volgens het verkeersreglement: de voetgangers hebben voorrang, de fietsers niet. Je zou kunnen zeggen: bestuurders moeten stoppen voor voetgangers, niet voor fietsers. Maar zo eenvoudig is het niet. Hier spelen verschillende aspecten een rol.

Het maatregelenconflict

Ga eens kijken ergens waar oversteekplaatsen voor fietsers en voor voetgangers naast elkaar liggen. Er worden verwoede pogingen gedaan om de regels duidelijk te maken, met haaietanden en verkeersbordjes voor de fietsers. Stel je de situatie voor: links een oversteekplaats voor fietsers, rechts een zebrapad. Een verkeersbord heeft uitwerking links van het bord, niet rechts ervan. Dus plaats je, voor de fietsers, een verkeersbordje B1 (omgekeerde driehoek met rode rand: voorrang verlenen), links van het zebrapad. En net vóór de fietsoversteekplaats schilder je haaietanden op de grond. Het effect op de fietsers:
– bij het zebrapad staan geen haaietanden, dan rijd ik toch langs daar…
– ha, een bordje; kan ik mij even vasthouden tot er een auto stopt…
Maatregelen zijn nu eenmaal niet altijd effectief (en boetes helpen enkel als ze samengaan met een hoge pakkans). Maar er is nog een ander probleem. Verplaats je in gedachten naar de overkant en draai je om. Dan ligt het zebrapad aan de linkerkant, dus staat een verkeersbord rechts van de fietsoversteekplaats ook rechts van het zebrapad. Dat geeft om te beginnen een interpretatieprobleem (geldt dat bord nu ook voor het zebrapad?), en op zijn minst verwarring bij de voetgangers (heb ik hier geen voorrang meer?).

Zwakke weggebruikers

Bestuurders kennen het concept van de zwakke weggebruikers. Nogmaals de Belgische overheid: "Wie een fietser aanrijdt, moet niet alleen diens lichamelijke schade vergoeden, maar ook de eventuele schade aan kleding en bril. Deze regel geldt altijd, ongeacht wie schuld heeft aan het ongeval". Idem dito voor voetgangers. Bestuurders zijn dus extra voorzichtig op oversteekplaatsen. Of een fietser nu voorrang heeft of niet, je rijdt hem liever niet omver. Daardoor zijn bestuurders geneigd op oversteekplaatsen ook aan fietsers voorrang te verlenen, uit veiligheidsoverwegingen (of eerder financiële overwegingen; het concept van de zwakke weggebruiker heeft blijkbaar tot doel die beide aan elkaar te koppelen). Daardoor ontstaat bij bestuurders het gedrag waarbij ze ten onrechte voorrang geven aan overstekende fietsers.

Fietsers leren voorrang te nemen

Op oversteekplaatsen met verkeerslichten leren fietsers tegelijk over te steken met voetgangers die voorrang hebben. Zijn er geen verkeerslichten, dan zien fietsers dat bestuurders voorrang geven aan voetgangers (die regel is duidelijk voor bestuurders), dus kunnen ze evengoed met de voetgangers mee oversteken. Zijn er geen voetgangers, dan zien fietsers dat bestuurders vertragen, sommige zelfs stoppen, om hen te laten oversteken. Dat geeft fietsers de indruk dat ze voorrang hebben. Bij sommigen van hen groeit die indruk tot een overtuiging, wat het effect van overstekende fietsers op bestuurders nog versterkt.

Systeemvisie

Dit is een voorbeeld van de werking van een systeem. Er is een onduidelijkheid over voorrangsregels, en gewoontevorming door samen over te steken. Daardoor nemen sommige fietsers ook voorrang als ze die niet hebben. Bestuurders worden voorzichtiger. Nog meer fietsers nemen voorrang. Bestuurders worden nog voorzichtiger…

Fietsers die de regels kennen en zich eraan houden (dus bestuurders doorlaten, bv. aan de haaietanden), stoten regelmatig op onbegrip van bestuurders die ten onrechte stoppen. Als je dan als fietser toch blijft staan, de regels volgend, dan (1) krijg je vieze gezichten van bestuurders, en (2) heb je wel het verkeer opgehouden, voor niets (het was in feite die bestuurder die het verkeer ophield, maar de bestuurders achter hem zullen daar anders over denken). Je moet als fietser een sterke ruggegraat hebben om dan niet te zwichten.

Een bestuurder die ten onrechte remt kan het bovendien meemaken dat hij langs achter wordt aangereden door een andere bestuurder die geen vertraging verwachtte. Altijd een moeilijk verzekeringsgeval, voor beide bestuurders. En dat allemaal voor een fietser die eigenlijk geen voorrang had, maar intussen wel allang verdwenen is…

Nog een aspect van de systeemvisie: bestuurders weten dat zowel voetgangers als fietsers "zwakke weggebruikers" zijn, en zijn dan ook geneigd ze op dezelfde manier te benaderen op de weg. Dit versterkt de neiging om voorrang te verlenen aan fietsers, vermits ook voetgangers voorrang hebben.

Het conflictenconflict

Er is een conflict tussen de wil van burgers allerhande om de regels te volgen en de conflicten die in de regels zelf liggen. Maar burgers trekken hun plan, en zoeken wel een manier om met die conflicten om te gaan. Hoe meer conflicten er in de regels zitten, hoe meer de regels voor eigen gebruik geïnterpreteerd of zelfs genegeerd worden.

Een oplossing

Wat is de oplossing? Ho, wacht even. Voor elke oplossing is er wel een probleem. Met andere woorden: welke oplossing je ook kiest, er zal wel één of ander probleem mee opgelost worden, maar niet noodzakelijk (zelfs meestal niet) het probleem dat je eigenlijk wil opgelost zien. Leg daarom eerst duidelijk vast welk probleem je wil oplossen (er zijn er meestal meerdere), en wat daarvan de oorzaken zijn. Doorgaans zie je dan een keten van problemen. Zoek dan een oplossing voor het probleem aan het begin van de keten.
Wat is het probleem?

Hierboven kwamen verschillende problemen ter sprake kwamen; misschien zijn er nog andere. Eén analyse is een aanzet; er zijn altijd reacties van mensen met een andere positie nodig om inzichten te verbeteren. De punten worden genummerd om ze onderling te kunnen vergelijken.
1 – Kennis van verkeersregels, meer bepaald die voor fietsers op oversteekplaatsen > Betere en herhaalde opleiding voor fietsers, betere aanduiding van de regels door verkeersborden.
2 – Het verschil tussen de regels voor voetgangers en fietsers > De verkeersregels aanpassen.
3 – Doorstroming van het verkeer – Als dat geen probleem zou zijn, konden bv. oversteekplaatsen voor fietsers en zebrapaden verder van elkaar gelegd worden.
4 – Verwarring op kruispunten zonder verkeerslichten (en dan hebben we het nog niet gehad over studenten in de steden, met hun eigen kijk op verkeersregels) > De regels en de oversteekplaatsen uniformiseren.
5 – Conflicterende maatregelen bij gecombineerde oversteekplaatsen > Idem
6 – Bestuurders die ten onrechte voorrang geven > Betere en herhaalde opleiding voor bestuurders, en betere aanduiding van de regels door verkeersborden.
7 – Interpretatie en negatie van conflicterende regels in het algemeen > Conflicten in regels wegwerken.

Wat is het belangrijkst?
– Punt 1 of 2 – De regels moeten bepaald zijn vooraleer ze kunnen geleerd worden, dus 2 is eerst.
– Punt 3 is een aspect dat enkel bepaalt dat het aantal oversteekplaatsen moet beperkt zijn. Het blijft dus logisch die voor fietsers en voetgangers bij elkaar te leggen. Punt 2 blijft primair.
– Punt 4 is een gevolg van punt 2.
– Extra maatregelen bij gecombineerde oversteekplaatsen is een gevolg van de conflicten die volgen uit de regels. Punt 2 blijft primair.
– Punten 6 en 7 zijn een veralgemening en verspreiding van de problematiek, en volgen dus ook uit punt 2.
We zoeken dus een oplossing voor punt 2, het verschil tussen de regels voor voetgangers en fietsers.
Hoe lossen we dat op?

De beste oplossing

In theorie: formuleer een aantal mogelijke oplossingen, evalueer ze, en haal de beste eruit, nl. (1) een oplossing die het basale probleem oplost, en (2) de beste beoordeling krijgt voor de aspecten tijd, kwaliteit en kost, op korte en lange termijn. Ik evalueer hieronder enkele oplossingen, zonder te pretenderen dat de beste ertussen zit. Wil en kan je een bijdrage leveren, laat dan maar iets horen in een reactie.

Optie 1 –  Maak de regels voor voetgangers en fietsers gelijk

M.a.w. schakel fietsers en voetgangers gelijk voor wat betreft het gebruik van oversteekplaatsen. Dit zou kunnen betekenen dat (a) fietsers eveneens voorrang hebben op een oversteekplaats, of (b) voetgangers geen voorrang meer hebben.

Eerst (b) – Hoe ziet dat eruit, voetgangers geen voorrang meer? Als er verkeerslichten zijn (of een agent), worden die gevolgd; geen probleem voor de voetgangers dan. Op een zebrapad zonder lichten of agent moet de voetganger zelf uitkijken of hij over kan, dus eigenlijk alsof er geen zebrapaden meer zijn. De zebrapaden zijn ingevoerd net om het veiliger te maken voor voetgangers, door hen enerzijds te concentreren op een beperkt aantal plaatsen op de openbare weg, en hen anderzijds voorrang te geven. Als er geen zebrapaden waren, zouden voetgangers gelijk waar gaan oversteken, en volledig op eigen risico, met allicht nog meer ongevallen. Ik kan mij niet voorstellen dat we naar die toestand zouden terugkeren.

Dan (a) – Fietsers ook voorrang op alle oversteekplaatsen, zebrapaden en andere? Dan lijkt het interpretatieprobleem van de baan. In die situatie moet een bestuurder in alle omstandigheden kunnen stoppen voor een overstekende fietser (of voetganger; in het algemeen elke overstekende zwakke weggebruiker, zeg maar). Maar georganiseerde oversteekplaatsen zijn voor fietsers niet het hele verhaal. Er zijn nog andere plaatsen met een voorrangsprobleem, zoals de rondpunten, en de fietspaden die over een weg lopen van de ene kant naar de andere, om nog te zwijgen van de fietsostrades. Als de regels dezelfde zijn voor voetgangers en fietsers, zullen bestuurders niet alleen geneigd zijn fietsers en voetgangers op dezelfde manier te benaderen, maar ook fietsers op een zebrapad gelijk te stellen aan fietsers op een kruisend fietspad of een rotonde, en dat klopt niet altijd. Bij verschillende situaties speelt artikel 12.4bis een rol, maar hier is vooral van belang dat de regels voor fietsers en voetgangers niet zomaar kunnen gelijkgesteld worden.

Optie 2 – Doe de fietsers handelen als voetgangers

Dus: afstappen en te voet gaan. Daar is maar één regel voor nodig: fietsers moeten afstappen om over te steken. Zodra ze afgestapt zijn is de hele regelgeving voor voetgangers op hen van toepassing. Snel geregeld, geen verwarring meer, en geen wijzigingen aan de wegen nodig. Op een oversteekplaats (zebrapad of andere) heb je alleen nog voetgangers. Fietsers hebben voorrang op een fietspad, elders niet. Maar misschien gaan de fietsers nu op de achterste wielen staan?

Maar we moeten nuanceren, en ook eens kijken naar de scheiding van aspecten. De keten van problemen is er niet alleen (1) als gevolg van de verschillen tussen voorrang voor voetgangers en voor fietsers (aspect voorrangsregeling), maar ook en vooral (2) omdat zebrapaden en fietsoversteekplaatsen naast elkaar gelegd worden (aspect locatie). Dus zouden we de volgende maatregel kunnen bekijken: waar een zebrapad ligt, mag geen fietsoversteekplaats liggen, en moeten fietsers zich als voetgangers gedragen. De nodige minimale afstand tussen beide? Ver genoeg om geen bestuurders te enerveren.

Basale fout

Hier is sprake van een systeem van het zevende knoopsgat. Het naast elkaar leggen van zebrapaden en fietsoversteekplaatsen houdt geen rekening met de neiging van zowel fietsers als bestuurders om de overstekers over één kam te scheren. Twee groepen met verschillende voorrang vlak bij elkaar laten oversteken heeft neveneffecten die de regels waardeloos maken. Oplossen vereist bijgevolg het uit elkaar halen van beide groepen, of het gelijkstellen van de regels. Elke tussenoplossing maakt het probleem enkel complexer.

VerkeerVoorrang