Nederlands en dialecten

Iedereen eist Nederlands, maar niemand spreekt het

In Vlaanderen heerst een taalparadox, schrijft Marc Reynebeau. Nieuwkomers wordt een taalnorm opgelegd, maar onze identiteit ligt in het spreken van dialect.

Marc Reynebeau, De Standaard, 11-12-2024

Toen Guy D'Haeseleer (Forza Ninove) donderdag (05-12) in Ninove de sjerp omgordde, somde hij nog eens de prioriteiten op van zijn radicaal-rechtse bestuur. Om er een paar te noemen: dat het politiekantoor vaker open is, dat Zwarte Piet moet kunnen (en roetpiet niet), en dat alleen het Nederlands van tel is. Dat laatste is makkelijker gezegd dan gedaan, en niet alleen in Ninove, want wat is Nederlands en hoe kan de taal van iedereen worden? (1) Nederlands bestaat uit veel dialecten, zeker in Vlaanderen. Of dat in Nederland meer of minder geldt zou ik niet durven zeggen; dat is allicht een onderzoeksvraag waarmee taalkundigen graag hun bestaansrecht zullen willen bevestigen. (2) Gebrekkige aspectscheiding! Reynebeau gooit twee aspecten op een hoopje, enerzijds het Nederlands als voertaal, anderzijds de keuze voor standaardtaal of regionale taal.

De kwestie wordt op scherp gezet in het boek "Niet alles maar veel begint bij luisteren" van Dominique Willaert, over de Denderstreek. Hij citeert een gesprek tussen autochtone Ninovieters en enkele nieuwkomers. Een van die laatsten legt de Ninovieters een opvallende vraag voor: jullie vinden het Nederlands erg belangrijk, maar waarom spreken jullie zelf geen Nederlands? Lijkt een domme vraag, maar ze legt wel een andere bloot: wat is Nederlands, en wat niet? Als we het Ninoofs dialect ook als Nederlands beschouwen was dat een domme vraag, maar dat weet de vraagsteller misschien niet. Ex absurdo is elk Vlaams dialect ook Nederlands (op Brussels na misschien, maar de vraag of Brussel wel Vlaams is zullen we maar niet aansnijden zeker?). Maar Reynebeau begrijpt het probleem:

De vraag brengt een paradox aan het licht. De taal die nieuwkomers als norm voorgehouden krijgen (nl. het Standaardnederlands)(weliswaar voor zover dat wordt aangeleerd door een docent die zelf Standaardnederlands spreekt, en die zijn zeldzaam), bijvoorbeeld in inburgeringscursussen, ervaren ze als een andere taal dan wat ze dagelijks op straat horen, allicht een lokaal dialect. Bedoeld wordt dat ze sommige woorden, uitdrukkingen of klanken niet begrijpen. Het Nederlands bestaat in tal van varianten, die onderling zozeer van elkaar verschillen, dat anderstaligen ze als verschillende talen percipiëren. Dat is een vaak onderschat probleem. Klopt, man.

Zeker televisieomroepen, toch specialisten in de publieke communicatie, kennen het probleem. Veel lokaal geproduceerde uitzendingen, van fictie- en reality-series tot voxpops in het journaal, worden systematisch ondertiteld en dus vertaald naar het Algemeen Nederlands (AN) (of Standaardnederlands). Vlaamse televisiemakers gaan er dus van uit dat de meeste Vlamingen elkaars taal niet begrijpen (niet veralgemenen; een minderheid volstaat om te ondertitelen), wat het AN niet zozeer tot de standaardtaal maakt, maar een statuut geeft als neutrale lingua franca (zoals bv. het Engels in de wetenschap). Ik zie het verschil niet; in een Vlaams kader is het Standaardnederlands de lingua franca.

Aversie leidt tot laksheid

Er blijkt welhaast een aversie te bestaan tegen dat AN. Ge moogt gerust zijn, en die aversie broeit zelfs in de Taalunie; zie Normen en taalevolutie. Die zou hooghartig klinken, niet authentiek, gekunsteld en onnatuurlijk. Het fenomeen is zo herkenbaar dat het stof is voor satire, zoals in de parodie die het tv-programma "Alles kan beter" een kwarteeuw geleden al maakte over computertaal. Daarin werd het toenmalige Windows 98 in het West-Vlaams "Rute 98", en backspace werd 'kèrrekirwere'. Het zal Wim Opbrouck plezier doen dat zijn sketch door Marc Reynebeau als een referentie wordt gezien. De sketch ging echter enkel over West-Vlaams, niet over de aversie tegen Standaardnederlands.

Die hang naar de lokale taal doet de standaardtaal geen deugd. OK. Hij brengt anderstaligen in verwarring en creëert ruimte voor onverzorgd en onnauwkeurig taalgebruik. Dat valt ook op in het Vlaams Parlement. Dat hield vorige week, na het zoveelste desastreuze rapport voor het Vlaamse onderwijs, een warm pleidooi voor het Nederlands (??; ik veronderstel dat hij het Standaardnederlands bedoelt) op school. Terecht. Er klonk zelfs heimwee naar de tijd waarin elke leerkracht ook altijd een taalleerkracht was, die bij toetsen en examens ook taalfouten sanctioneerde. Al spreekt uit dat heimwee weer die neiging tot een dwingende en disciplinerende taalpedagogie, die het AN al zo vaak die reputatie van elitaire hooghartigheid bezorgde. Zie ook Het verkrampte standaardtaalideaal.

En zo sloop de taalparadox ook in dat onderwijsdebat. Zekers. Veel politici, ook minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA), hanteerden een taal die was doorspekt met dialectklanken (waar op zich niets mis mee is, zolang ze maar 'Limburg' schrijft en 'Lumburg' zegt) en wemelde van de slordigheden en clichés, met ingeslikte medeklinkers, een schraal vocabulaire, verhakkelde zinnen, door elkaar gehaspelde beeldspraak en uitdrukkingen of foute verwijzende voornaamwoorden. Nu is gesproken taal wel altijd veel gevoeliger voor fouten dan geschreven taal, behalve misschien bij Reynebeau.

Een nieuwkomer in de parlementaire clichés is 'handvat'. Het past bij een ander nieuw cliché, 'vastpakken', wat iets betekent als 'er werk van maken'. Maar 'handvat' krijgt vrijwel altijd de foute meervoudsvorm 'handvaten'. Krek. Zie ook Handvatten. Die is in korte tijd zo courant geworden, dat het officiële Vlaamse taaladvies de foute versie inmiddels toch als correct accepteert. Nochtans is het ene (hand)vat het andere niet, maar dergelijke laksheid (die de taalparadox in de hand werkt) heeft die nuance verloren laten gaan, wat neerkomt op een verarming van het Nederlands. We hoeven niet te streng te zijn voor onszelf. Het mag een beetje noncha zijn, zoals het jongerenwoord van het jaar luidt.

Taal als identiteit

Wat schrijnt, is dat de Vlaamse politieke elite anderstaligen, nieuwkomers en mensen met een migratieachtergrond een taalnorm voorhoudt die ze zelf niet eens beheerst en die ook niet wordt nagestreefd. Klopt, jammer genoeg. De Parlementaire Commissie van de Taalunie doet haar controlerend werk niet; zie Normen en Taalevolutie. En toch leek het debat de schuld voor het falen van het Vlaamse onderwijs te leggen bij het gebrekkige Nederlands van die nieuwkomers.

In haar beleidsnota Integratie, Inburgering en Samenleven toonde minister Hilde Crevits (CD&V) zich wat clementer. Op het eerste gezicht tenminste. Ze vindt dat "iedereen die deel uitmaakt van onze samenleving de opdracht heeft om personen van buitenlandse herkomst alle kansen te geven, door bijvoorbeeld begrip te hebben voor taalfouten in de leerfase". Foute insteek. We moeten begrip hebben (en hebben dat ook!) voor taalfouten in de spreektaal, ook van autochtonen. Maar die oproep tot tolerantie negeert de taalparadox en gaat geheel voorbij aan de wankele taalnorm in 'onze samenleving'. Daardoor klinkt hij tamelijk zelfgenoegzaam, minimalistisch, passief en eenzijdig.

Die wat neerbuigende ingesteldheid past bij een andere paradox in de beleidsnota, die de passiviteit nu juist bij de nieuwkomers situeert. Een constante in de nota is het voornemen van Crevits om hun "zelfredzaamheid te vergroten". Alsof ze daar een groot manco ontwaart, terwijl het gaat om mensen die in erg moeilijke en gevaarlijke omstandigheden van pakweg Syrië naar België zijn gevlucht, een onderneming waarmee ze toch van enige zin voor zelfredzaamheid blijk gaven. Ja maar Marc, ge weet toch wat ze bedoelt… :-)

Achter de nonchalante omgang met het Nederlands gaat een brede culturele, sociale en politieke complexiteit met diepe historische wortels schuil. Dat maakt taal en taalnormen tot gevoelige materie. Het is een taal die historisch veroverd moest worden. In Vlaanderen ja, dankzij de kaduke constructie België, niet in Nederland. Ze heeft erkenning moeten afdwingen (waarvoor ze vervolgens wordt verguisd door linguïsten op zoek naar een bezigheid). Zo groeide ze uit tot een bron van vrijheid en identiteit. Met perfect Nederlands kan je nog steeds onzin schrijven.

Zo oversteeg het Nederlands zijn louter functionele betekenis als communicatiemiddel. Eisen dat anderstaligen dat Nederlands overnemen, houdt dan ook een vraag naar respect en erkenning in. Huh? Geldt dat niet in elk land? Dat die kwestie zoveel emoties oproept (allemaal het gevolg van basale fouten!!), kan wijzen op zelftwijfel en onzekerheid in het gevestigde Vlaanderen. Maar daar komt ook die paradox uit voort, de dubbele standaard (??) die het Nederlands in de multiculturele diversiteit eerder tot een abstract principe dan tot een zorgvuldig te koesteren praktijk maakt. Lees eerst Normen en Taalevolutie, en schrijf dan nog eens iets.

Taalkwestie