Een verkeerde of onvolledige benaming, van wat dan ook, veroorzaakt minstens verwarring. Wie met een foutieve benaming geconfronteerd wordt, heeft een grotere kans om iets fout te doen. Dit probleem genereert andere problemen, waar mensen op verschillende manieren op reageren, met een onstabiel systeem tot gevolg.
Na veel vijven en zessen is de federale regering er toch in geslaagd een corona-barometer te construeren. Maar de definitie is niet sluitend, waardoor dit gewrocht vooral het primaat van de politiek onderstreept. En misschien is het wel vooral daarvoor bedoeld.
Linguïsten roeren zich. Sommigen dagen de taalregels uit, en vooral de Universiteit van Gent schijnt dergelijke individuen te herbergen. Een kritische stem aan de VUB verwijst mij naar Stef Grondelaers. Een Vlaming die werkt aan de Universiteit Gent, en aan de Radboud Universiteit van Nijmegen, de unief die regelmatig opduikt als het over de Nederlandse taal en de Taalunie gaat. Even Googelen levert mij verschillende analysewaardige artikelen op. Een conclusie: tegenstrijdige visies ontstaan voornamelijk als gevolg van vlag-en-ladingproblemen, en hardnekkige denkfouten kunnen heel wat chaos veroorzaken.
– Ik had het eerder al over perfectionisme, dat m.i. ten onrechte wordt gekleineerd. Maar er verschijnen wel af en toe boeken over perfectionisme, en ze zijn altijd negatief. Nu wil ik toch wel eens weten wat die dan wel te vertellen hebben. Ik fileer er twee.
– On-line informatie over positief perfectionisme is zeldzaam, maar het bestaat. Hebben we daar iets aan? Ik bekijk diverse websites.
Een vervolg op "Algemene Nederlandse Communicatiekunst". Eens de gemoederen beroerd zijn duurt het ook even vooraleer ze weer bedaren.
Heisa in kranten en sociale media na berichtgeving omtrent versoepelingen van enkele Nederlandse grammaticaregels. Waar gaat het over, en zijn er basale fouten mee gemoeid?
Zie ook het artikel "Pano en het virus", waarin sprake was van de vernietiging van de strategische voorraad aan mondmaskers. Pano heeft daarover een nieuwe reportage gemaakt. Eén en ander wordt er niet fraaier op.
Het artikel "Moet ons Nederlands een mondmasker aan?" uit De Standaard van 13-05-2020 gaat over het gebruik van Engelse woorden in nederlandstalige berichtgeving in een corona-context. Interessant op zich, maar vooral ook een mooi voorbeeld van gebrekkige aspectscheidingen en vlag-en-ladingproblemen.
Je gebruikt de website van een bedrijf, constateert een probleem, wil daarover een opmerking maken aan dat bedrijf, en vervolgens loop je vast… Geen contactformulier? Of erger nog, wel een contactfomulier maar je kan er niets mee aanvangen? Het lijkt eerder regel dan uitzondering. Sterk voorbeeld: BPost.
Een probleem met je PC zelf uitvlooien? Ja, als je geluk hebt. Op een ongewone vraag krijg je doorgaans het antwoord op een gewone vraag. Als de NumLock toets naast de BackSpace toets ligt, en geen visuele NumLock indicatie voorzien is: gewoon pech, man; leer ermee leven… Of hoe het comfort van de gebruiker nog steeds beperkt wordt door de kortzichtigheid van de ICT-industrie.
Je vindt de job van je leven, je gaat als een sneltrein door de procedure, en dan zit je ineens naast het spoor, omdat er iets mis is met je "influencing skills"… Wat is dat in feite, en waar heeft een mens dat voor nodig?